Home

Gerechtshof Arnhem, 03-09-2008, BF0550, 07-00442

Gerechtshof Arnhem, 03-09-2008, BF0550, 07-00442

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
3 september 2008
Datum publicatie
12 september 2008
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BF0550
Zaaknummer
07-00442

Inhoudsindicatie

Proceskosten.

Intrekking hoger beroep. Verletkostenvergoeding voor zelfstandige wegens bijwonen van de zitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belasting

nummer 07/00442

uitspraakdatum: 3 september 2008

Eerste meervoudige belastingkamer

op het verzoek van X te Z (hierna: belanghebbende) tot een veroordeling in de proceskosten ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

1. Verzoek en geding voor het Hof

1.1. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank) van 17 juli 2007, nummers 06/947 en 06/2126 WOZ, inzake de beschikking waarbij de heffingsambtenaar van de gemeente Lochem (hierna: de Ambtenaar) de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 heeft vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006. Tegelijk met de intrekking van dit hoger beroep heeft belanghebbende bij brief van 29 november 2007 verzocht de Ambtenaar te veroordelen in de kosten in verband met de behandeling van het beroep bij de Rechtbank. Belanghebbende heeft het verzoek aangevuld bij brief van 5 december 2007.

1.2. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft met dagtekening 2 januari 2008 nog een brief ingezonden.

1.3. Partijen hebben het Hof schriftelijk toestemming verleend zonder mondelinge behandeling van de zaak uitspraak te doen.

2. Beoordeling van het verzoek

2.1. Bij de toepassing van de wettelijke regels inzake de proceskostenveroordeling, heeft als hoofdregel te gelden dat indien een belanghebbende geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld zijn wederpartij in de kosten van het geding wordt veroordeeld (Hoge Raad 20 december 1995, nr. 30728, BNB 1996/74). Daarbij dient als uitgangspunt te gelden dat vaststelling van de proceskosten plaatsvindt overeenkomstig de in het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) vastgestelde normering (Hoge Raad 5 februari 1997, nr. 31994, BNB 1997/107).

2.2. De onder 2.1 weergegeven hoofdregel en het aldaar gemelde uitgangspunt zijn van overeenkomstige toepassing indien het beroep wordt ingetrokken omdat geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen.

2.3. Nu uit de stukken blijkt dat het beroep is ingetrokken omdat de Ambtenaar aan belanghebbende is tegemoet gekomen, bestaat aanleiding de Ambtenaar te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende. Dat belanghebbende in de procedure voor de Rechtbank deze kosten niet zou hebben gevorderd partijen verschillen daarover van mening en de stukken geven evenmin uitsluitsel is niet van belang. Anders dan voor de kosten in verband met de behandeling van een bezwaarschrift (artikel 7:15, derde lid, van de Awb), geldt voor de kosten in verband met de behandeling van het beroep voor de rechtbank niet de voorwaarde dat om vergoeding is verzocht voordat de uitspraak is gedaan.

2.4. Belanghebbende heeft verzocht de Ambtenaar te veroordelen in de reiskosten Lochem Zutphen (€ 5,70) en verletkosten (3 uren à € 75). De Ambtenaar heeft niet betwist dat de voor vergoeding in aanmerking komende reiskosten € 5,70 bedragen.

2.5. De verletkosten hebben betrekking op de inkomsten die belanghebbende heeft gederfd door het bijwonen van de zitting van de Rechtbank. De Ambtenaar stelt dat belanghebbende ter zitting van de Rechtbank heeft aangegeven dat hij door het bijwonen van de zitting geen inkomsten heeft gederfd. Belanghebbende heeft deze stelling betwist en gesteld dat hij op de zitting van de Rechtbank verletkosten en reiskosten heeft gevorderd. Uit het proces verbaal van de zitting blijkt niet wat hierover ter zitting is gezegd. De Ambtenaar heeft voor zijn stelling ook overigens geen bewijs bijgebracht. De Ambtenaar heeft deze stelling niet aannemelijk gemaakt.

2.6. Dat belanghebbende bij het plannen van zijn werkzaamheden als zelfstandige rekening heeft kunnen houden met de geplande zitting, betekent nog niet dat hij geen inkomsten heeft gederfd (Hoge Raad 12 augustus 2005, nr. 40.773, BNB 2005/333). De Ambtenaar heeft niet betwist dat het bijwonen van de zitting van de Rechtbank belanghebbende drie uren heeft gekost en ook niet dat voor hem een uurtarief van € 75 heeft te gelden. Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit kan de vergoeding evenwel niet meer bedragen dan € 53,09. Het Hof zal een vergoeding voor verletkosten toekennen van 3 uren à € 53,09, ofwel € 159,27.

2.7. Overige overeenkomstig het Besluit voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn niet aannemelijk geworden. De totale vergoeding bedraagt (€ 5,70 + € 159,27 =) € 164,97.

2.8. Het door belanghebbende betaalde griffierecht wordt reeds ingevolge artikel 8:41, vierde lid, eerste volzin, van de Awb door het bestuursorgaan (in dezen de gemeente Lochem) vergoed. Het Hof behoeft over belanghebbendes verzoek daarom geen uitspraak te doen.

3 Beslissing

Het hof veroordeelt de Ambtenaar in belanghebbendes proceskosten voor een bedrag van € 164,97 te vergoeden door de gemeente Lochem.

Deze uitspraak is gedaan te Arnhem door mr. J. van de Merwe, voorzitter, mr. J.A. Monsma en mr. P.M. van Schie, raadsheren, in aanwezigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.

De beslissing is op 3 september 2008 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, Bij verhindering van de voorzitter

getekend door,

(S. Darwinkel) (J.A. Monsma)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 september 2008

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

postbus 20303, 2500 EH Den Haag

(bezoekadres: Kazernestraat 52).

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.