Home

Gerechtshof Arnhem, 01-10-2008, BF7580, 07-00574

Gerechtshof Arnhem, 01-10-2008, BF7580, 07-00574

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
1 oktober 2008
Datum publicatie
10 oktober 2008
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BF7580
Zaaknummer
07-00574

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Verwijzingsprocedure HR 30 november 2007, nr. 41577. Partijen bereiken overeenstemming over omvang van willekeurige afschrijving.

Uitspraak

uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belasting

nummer 07/00574

uitspraakdatum: 1 oktober 2008

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het beroep van

X, wonende te Z (hierna: belanghebbende)

(hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van

de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Gelijktijdig met het vaststellen van deze aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking het verlies van dat jaar vastgesteld op ƒ 21.969. De beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.

1.2. Belanghebbende is van bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat het beroep ongegrond heeft verklaard.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 14 mei 2004, nr. 39 771, BNB 2004/247, de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

1.4. Het Gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft het beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage beroep in cassatie ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

1.5. De Hoge Raad heeft bij arrest van 30 november 2007, nr. 41 577, BNB 2008/32, de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

1.6. De Inspecteur heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van het arrest een schriftelijke conclusie ingediend. Belanghebbende heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, op de inhoud van die conclusie schriftelijk gereageerd. De Inspecteur heeft bij faxbericht van 25 augustus 2008 zijn conclusie aangevuld.

1.7. Bij het onderzoek ter zitting op 27 augustus 2008 te Arnhem zijn beide partijen met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.

2. Beoordeling van het geschil

2.1. Uit de stukken blijkt dat partijen nader het standpunt innemen dat alsnog een bedrag van ƒ 159.832 als willekeurige afschrijving ten laste van de winst kan worden gebracht en dat het verlies moet worden vastgesteld op ƒ 181.801. Het Hof ziet geen aanleiding partijen hierin niet te volgen en zal dienovereenkomstig beslissen.

2.2. Nu het een verhoging van een verlies uit onderneming betreft, is met betrekking tot die verhoging sprake van een onbeperkt verrekenbaar verlies.

3. Slotsom

Het beroep is gegrond, de uitspraak van de Inspecteur kan niet in stand blijven.

4. Kosten

De proceskosten van belanghebbende bij dit Hof zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 322 aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

5. Beslissing

Het Gerechtshof:

– verklaart het beroep gegrond,

– vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,

– wijzigt de verliesbeschikking in een, strekkende tot een per 31 december 1997 nog te verrekenen verlies van € 82.497,70 [ƒ 181.801], waarvan € 76.022,25 [ƒ 167.531] onbeperkt verrekenbaar en € 6.475,45 [ƒ 14.270] beperkt verrekenbaar.

– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 322, te vergoeden door de Staat.

Deze uitspraak is gedaan te Arnhem door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. J. Lamens en mr. J.A. Monsma, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.

De beslissing is op 1 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken.

De Griffier, De voorzitter,

(A.W.M. van der Waerden) (D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

postbus 20303, 2500 EH Den Haag

(bezoekadres: Kazernestraat 52).

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.