Home

Gerechtshof Arnhem, 18-11-2008, ECLI:NL:GHARN:2008:137 BG5515, 07/00403

Gerechtshof Arnhem, 18-11-2008, ECLI:NL:GHARN:2008:137 BG5515, 07/00403

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
18 november 2008
Datum publicatie
28 november 2008
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BG5515
Zaaknummer
07/00403

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Tuinaanpassing vormt een hulpmiddel.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belasting

nummer 07/00403

Uitspraakdatum: 18 november 2008

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

appellant : X te Z (hierna: belanghebbende)

verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: Inspecteur)

aangevallen beslissing : uitspraak van de rechtbank Arnhem van 28 juni 2007, nummer AWB 07/458 (hierna: de Rechtbank)

betreft : aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2003

aanslagnummer : 00.H36

mondelinge behandeling : op 4 november 2008 te Arnhem door mr. Spek, voorzitter, mr. Kooijmans en mr. Van de Merwe in tegenwoordigheid van mr. Egberts als griffier

waarbij verschenen : de Inspecteur

waarbij niet verschenen : belanghebbende, met kennisgeving

gronden:

1. Belanghebbende kan na een operatie aan haar knie niet meer hurken en niet meer op haar knieën zitten. Zij heeft in 2003 voor een bedrag van € 1.445 op medisch advies een tuinaanpassing laten aanbrengen, die haar in staat stelt de tuin te onderhouden. Bij voornoemde uitspraak heeft de Rechtbank aftrek van deze kosten als buitengewone uitgaven niet toegestaan. Zij is van oordeel dat voorzieningen die onderdeel gaan uitmaken van een onroerende zaak, volgens vaste jurisprudentie niet als hulpmiddel kunnen worden aangemerkt. De Rechtbank verwijst daarbij, naar het Hof begrijpt in navolging van de Inspecteur, naar het arrest van de Hoge Raad van 24 november 1993, nr. 29.585, BNB 1994/40. Aan de toepassing van artikel 20a, aanhef en onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) komt de Rechtbank dan niet toe.

2. Belanghebbende komt terecht op tegen dit oordeel van de Rechtbank. Naar het oordeel van het Hof is de door belanghebbende aangebrachte aanpassing van de tuin van haar woning een hulpmiddel als bedoeld in artikel 20a van het Uitvoeringsbesluit. De door de Rechtbank aangehaalde vaste jurisprudentie ziet, na invoering van artikel 20a Uitvoeringsbesluit per 1 januari 2002, niet langer op aanpassingen zoals die door belanghebbende zijn aangebracht. Nu de Inspecteur ter zitting niet langer betwist dat aan de voorwaarden van artikel 20a, aanhef en onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit is voldaan, heeft belanghebbende recht op aftrek van de kosten van de tuinaanpassing als buitengewone uitgave.

3. De Inspecteur heeft, nadat hij ter zitting is gewezen op enkele onvolkomenheden in de berekening van het belastbaar inkomen uit werk en woning in de bezwaar- en beroepsprocedure, zich nader op het standpunt gesteld dat de aanslag in overeenstemming met belanghebbendes aangifte vastgesteld dient te worden.

4. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

kosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het Hof geen termen aanwezig, nu niet gesteld of gebleken is dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die in aanmerking komen voor vergoeding.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover daarbij de aanslag is verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.354;

- vermindert de aanslag tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.667;

- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij het Hof, te weten € 106.

Deze uitspraak is gedaan te Arnhem door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. J. van de Merwe, raadsheren, in aanwezigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.

De beslissing is op 18 november 2008 in het openbaar uitgesproken,

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(J.L.M. Egberts) (R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.