Home

Gerechtshof Arnhem, 01-04-2009, BI1557 BJ5976, 08-00269

Gerechtshof Arnhem, 01-04-2009, BI1557 BJ5976, 08-00269

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
1 april 2009
Datum publicatie
20 april 2009
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2009:BI1557
Zaaknummer
08-00269

Inhoudsindicatie

OZB.

Verwijzingsprocedure HR 6 juni 2008, nr. 41769. Belanghebbende heeft recht op vrijstelling op grond van de Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

eerste meervoudige belastingkamer

nummer 08/00269

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

Belanghebbende : X

Te : Z

Verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Onderbanken (hierna: de heffingsambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

Betreft : aanslag onroerendezaakbelasting 2000

Nummer : 10308

mondelinge behandeling : op 1 april 2009 te Arnhem

waarbij verschenen : de gemachtigde van belanghebbende en de heffingsambtenaar

gronden:

1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2000 wegens het gebruik van de onroerende zaak A-straat te Z een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Onderbanken opgelegd. Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar gehandhaafd.

2. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, dat het beroep ongegrond heeft verklaard. Op het beroep in cassatie van belanghebbende heeft de Hoge Raad bij arrest van 6 juni 2008, nr. 41 769, de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof).

3. In geschil is uitsluitend of belanghebbende voor het jaar 2000 terecht is aangeslagen in de onroerendezaakbelastingen.

4. Ter zitting heeft de heffingsambtenaar erkend dat de echtgenote van belanghebbende op grond van haar verblijfsstatus ingevolge de Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen recht heeft op vrijstelling van de onroerendezaakbelastingen wegens gebruik en daaruit de conclusie getrokken dat de onderhavige aanslag niet in stand kan blijven.

5. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

proceskosten:

Belanghebbende heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de onderhavige belastingaanslag;

- gelast dat de gemeente Onderbanken aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van het beroep bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch gestorte griffierecht van € 27,23 (ƒ 60).

Aldus gedaan op 1 april 2009 door mr. J.A. Monsma, voorzitter, mr. J. van de Merwe en mr. A.J.H. van Suilen.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(A. Vellema) (J.A. Monsma)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.