Gerechtshof Arnhem, 15-04-2009, BI3297, 08-00294
Gerechtshof Arnhem, 15-04-2009, BI3297, 08-00294
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 15 april 2009
- Datum publicatie
- 8 mei 2009
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2009:BI3297
- Zaaknummer
- 08-00294
Inhoudsindicatie
Algemeen.
Geen gebrek aan belang bij beroep ondanks volledige tegemoetkoming in bezwaar.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belasting
nummer 08/00294
uitspraakdatum: 15 april 2009
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X, wonende te Z (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 20 mei 2008, nummer AWB 07/3046, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.416. Tegelijkertijd met het opleggen van de aanslag is een verzuimboete opgelegd van € 567 vanwege het niet tijdig doen van de aangifte.
1.2. De Inspecteur heeft de aanslag bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.781. De verzuimboete is verminderd tot een bedrag van € 113.
1.3. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 20 mei 2008 niet-ontvankelijk verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft bij faxbericht van 25 juni 2008, ingekomen op dezelfde datum, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2009 te Arnhem. Deze zaak is gezamenlijk behandeld met de zaken met nr. 08/00291, 08/00292, 08/00293 en 08/00295. Bij faxbericht van 18 februari 2009 heeft belanghebbendes gemachtigde, zijn vader A van A Accountancy te Q, aan het Hof meegedeeld dat hij noch belanghebbende bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn. Bij het faxbericht is een pleitnota gevoegd. De Inspecteur is verschenen.
1.6. Ter zitting is een exemplaar van de pleitnota overgelegd aan de Inspecteur. De pleitnota wordt door het Hof tot de stukken van het geding gerekend. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Overwegingen
Aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
2.1. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd naar een inkomen overeenkomstig het door belanghebbende aangegeven inkomen. In belanghebbendes aangifte is geen winst uit onderneming vermeld.
2.2. Nu de Inspecteur in de uitspraak op bezwaar volledig aan belanghebbende is tegemoet gekomen, behoeven de door belanghebbende aangevoerde gronden geen bespreking.
2.3. Naar het oordeel van het Hof heeft de Rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege een gebrek aan belang. Aangezien het beroepschrift was gericht tegen een aanslag naar een belastbaar inkomen van € 20.781, is het voor belanghebbende niet per definitie onmogelijk om in beroep een gunstiger beslissing te verkrijgen. Belanghebbende kon derhalve belang hebben bij het instellen van beroep. Dat de Inspecteur aan de bezwaren van belanghebbende is tegemoet gekomen, brengt niet mee dat een processueel belang aan het beroep volledig is komen te ontvallen. De uitspraak van de Rechtbank dient derhalve te worden vernietigd, nu het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in plaats van ongegrond.
Boete
2.4. In artikel 27h, lid 4, AWR en artikel 26b, lid 2, AWR is onder verwijzing naar artikel 24a, lid 2, AWR, bepaald dat indien, zoals in het onderhavige geval, het bezwaar tegen de belastingaanslag en tegen de boetebeschikking in één uitspraak is behandeld, een (hoger)beroepschrift gericht tegen de aanslag geacht wordt mede te zijn gericht tegen de boete. Dit geldt alleen niet indien in het beroepschrift uitdrukkelijk is vermeld dat het beroep niet is gericht tegen de boete.
2.5. Nu in het (hoger)beroepschrift van belanghebbende niet uitdrukkelijk is vermeld dat het (hoger)beroep niet is gericht tegen de verzuimboete van € 113, moeten het Hof en de Rechtbank ervan uitgaan dat het (hoger) beroep ook is gericht tegen de boete. De gronden die zijn gericht tegen de belastingaanslag, worden geacht mede te zijn gericht tegen de boetebeschikking. Nu in deze gronden niets is gesteld omtrent de opgelegde boete, gaat het Hof ervan uit dat de Inspecteur terecht een verzuimboete heeft opgelegd. Het Hof acht in dezen een verzuimboete van € 113 passend en geboden.
3. Proceskosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling omdat niet is gesteld of gebleken dat belanghebbende in bezwaar of beroep kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
4. Beslissing
Het Gerechtshof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank van 20 mei 2008;
– verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond;
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het in verband met het hoger beroep bij het Gerechtshof betaalde griffierecht van € 107 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan te Arnhem door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, mr. J. Lamens en mr. J.A. Monsma, in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2009.
De griffier, De voorzitter,
(W.J.N.M. Snoijink)
(A.J.H. van Suilen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.