Gerechtshof Arnhem, 15-09-2009, BJ8539, 08-00142
Gerechtshof Arnhem, 15-09-2009, BJ8539, 08-00142
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 15 september 2009
- Datum publicatie
- 25 september 2009
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8539
- Zaaknummer
- 08-00142
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting.
Oplegging aanslag niet in strijd met algemene rechtsbeginselen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belastingrecht
nummers 08/00142
uitspraakdatum: 15 september 2009
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X, wonende te Z (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle/Lelystad (hierna: de Rechtbank) van 21 februari 2008, nummer AWB 07/1215, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland (hierna: de Ambtenaar).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is op 30 april 2006 voor het jaar 2005 voor een in de gemeente Steenwijkerland gelegen gemeubileerde woning (hierna: de woning) een aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Steenwijkerland opgelegd van € 1211,74.
1.2. Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Ambtenaar heeft de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 15 juni 2007 verminderd tot € 990,72.
1.3. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Bij uitspraak van 21 februari 2008, nummer AWB 07/1215, heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft bij brief van 27 maart 2008, ingekomen bij het Hof op 28 maart 2008, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2009 te Arnhem, waarbij zijn verschenen belanghebbende met zijn gemachtigde en de Ambtenaar. Het Hof heeft ter zitting het onderzoek gesloten.
1.6. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Feiten
2.1. Belanghebbende heeft in 2005 zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Steenwijkerland. Hij is in dat jaar eigenaar van een gemeubileerde woning in de gemeente Steenwijkerland.
2.2. Hij heeft de woning in het jaar 2005 voor meer dan negentig dagen voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden.
2.3. De raad van de gemeente Steenwijkerland heeft op 14 december 2004 de Verordening forensenbelasting Steenwijkerland 2005 (hierna: de Verordening) vastgesteld. Daarin is bepaald dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente Steenwijkerland hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Het tarief bedraagt € 25 voor elke volle € 2.268 van de (WOZ-)waarde.
2.4. In het voorstel van 30 november 2004 aan de raad was onder meer het volgende opgemerkt:
"”Probleem” hierbij is echter dat de taxaties van de stacaravans op dit moment nog niet hebben plaatsgevonden. Ook de huidige waarden bieden geen houvast, want in deze waarden is de waarde van de bij de stacaravans behorende grond niet meegenomen, terwijl dit wel moet. Hierdoor is nu niet duidelijk welk tarief in 2005 gehanteerd moet worden om dezelfde op-brengst met de forensenbelasting te behalen als in 2004. Om over het gehele belastingjaar 2005 forensenbelasting te kunnen heffen, is het echter noodzakelijk dat er bij de aanvang van het be-lastingjaar (1 januari 2005) een verordening vastgesteld is. Voorgesteld wordt daarom voorlo-pig het erg hoge tarief van € 25,00 per volle € 2.268,- van de waarde vast te stellen, welk tarief in de loop van 2005 met terugwerkende kracht verlaagd kan worden wanneer de waarden van de stacaravans bekend zijn."
2.5. Bij besluit van 24 januari 2006 heeft de raad van de gemeente Steenwijkerland het tarief van de forensenbelasting 2005 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 verlaagd tot € 14,09 voor elke volle € 2.268 van de (WOZ-)waarde.
3. Geschil
In geschil is of de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2005 terecht is opgelegd. Belang-hebbende betoogt dat de aanslag in strijd met de algemene rechtsbeginselen is opgelegd. In dat verband heeft belanghebbende aangevoerd:
– dat het aanvankelijke tarief van € 25 willekeurig is vastgesteld,
– dat het vertrouwensbeginsel is geschonden omdat, anders dan in het raadsvoorstel is neergelegd, de opbrengst van de forensenbelasting over 2005 hoger is dan over 2004,
– dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden omdat een toelichting ontbreekt over de wijze waarop het tarief is berekend, en
– dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, omdat op basis van ongepubliceerd beleid eigenaren van gemeubileerde stacaravans niet in de heffing van forensenbelasting zijn betrokken.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Het tarief van de forensenbelasting staat uitsluitend ter beoordeling van de gemeente-raad. Noch het tarief noch de opbrengst van die belasting is aan andere wettelijke beperkin-gen gebonden dan die welke volgens artikel 217 van de Gemeentewet voor alle gemeentelij-ke belastingen gelden. Voor ingrijpen door de rechter is slechts plaats indien de gekozen tariefstelling leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad. Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake.
4.2. Het tarief van € 25 per volle eenheid van de heffingsmaatstaf, dat aanvankelijk in de Verordening was opgenomen, was reeds achterhaald door de onder 2.3 bedoelde wijzigings-verordening toen de bestreden aanslag op 30 april 2006 werd vastgesteld. Doordat die wijzi-gingsverordening met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 in werking is getreden, moet het tarief van € 25 voor het jaar 2005 geacht worden nooit te hebben gegolden. Die terug-werkende kracht strekt slechts ten voordele van de betrokken belastingplichtigen en maakt dus geen inbreuk op het op de eisen van de rechtszekerheid berustende rechtsbeginsel dat wetgevende maatregelen alleen voor de toekomst behoren te gelden. Daardoor onttrekt dat tarief zich aan de aan de zo-even onder 4.1 bedoelde beoordeling door de rechter.
4.3. Verder blijkt uit het onder 2.4 aangehaalde raadsvoorstel dat voor de vaststelling van het tarief ervan is uitgegaan dat de opbrengst van de forensenbelasting 2005 niet hoger dient te zijn dan die van 2004, en dat ter bepaling van de opbrengst eerst de resultaten van de taxaties van de stacaravans worden afgewacht. De vaststelling van het tarief is derhalve gebaseerd op bepaalde uitgangspunten, zodat niet kan worden gezegd dat de vaststelling naar willekeur heeft plaatsgevonden.
4.4. Evenmin kan aan de onder 2.4 vermelde toelichting bij het raadsvoorstel enig vertrouwen worden ontleend, nu deze toelichting is gegeven in het kader van het (lokale) wetgevingsproces, en niet in het kader van de uitvoering van de Verordening. Bovendien is van strijdigheid met deze toelichting geen sprake, nu de werkelijke opbrengst over 2004 volgens de jaarrekening € 579.372 bedraagt en de werkelijke opbrengst van de forensenbelasting over 2005, blijkens het verweerschrift van de Ambtenaar, afgerond € 491.000 bedraagt.
4.5. Verder heeft belanghebbende betoogd dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden omdat een toelichting ontbreekt over de wijze waarop het tarief van € 14,09 is berekend. Ook dit betoog kan niet slagen. Geen rechtsregel brengt immers mee dat de raad het tarief van de forensenbelasting moet motiveren.
4.6. Belanghebbende heeft voorts betoogd dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden omdat eigenaren van stacaravans niet in de heffing van forensenbelasting zijn betrokken. Belanghebbende heeft daartoe ter zitting gesteld dat de Ambtenaar in het onderhavige jaar niet gepubliceerd beleid heeft gevoerd met de strekking dat eigenaren van een gemeubileerde stacaravan niet werden aangeslagen in de forensenbelasting.
4.7. Volgens de Ambtenaar is voor het onderhavige jaar van alle stacaravans in de gemeente nagegaan of zij voldoen aan het begrip "gemeubileerde woning" en of zij voor eigen gebruik beschikbaar worden gehouden. Indien daarvan sprake is, wordt de eigenaar van de stacaravan aangeslagen voor de forensenbelasting, en zo niet, voor de toeristenbelasting. Van enig begunstigd beleid voor eigenaren van gemeubileerde stacaravans is geen sprake, aldus de Ambtenaar.
4.8. Het ligt op de weg van degene die zich op niet gepubliceerd begunstigend beleid beroept waarvan bij hem zou zijn afgeweken, om feiten aan te voeren die het vermoeden rechtvaardigen dat begunstigend beleid is gevoerd, bijvoorbeeld door gevallen aan te wijzen waarin met hem vergelijkbare belastingplichtigen een gunstiger behandeling ten deel is gevallen dan hij zelf heeft ondervonden. Vervolgens ligt het op de weg van de Ambtenaar die ongelijke behandeling te verklaren en daarbij aannemelijk te maken dat die niet voortvloeit uit een door hem gevoerd begunstigend beleid. (vgl. HR 23 april 2004, nr. 38 262, BNB 2004/392)
4.9. Belanghebbende heeft geen concrete gevallen aangewezen waarbij een eigenaar niet is aangeslagen in de forensenbelasting terwijl deze wel – gelijk belanghebbende – een gemeubileerde woning of stacaravan voor eigen gebruik beschikbaar heeft gehouden. Ook hetgeen belanghebbende overigens heeft aangevoerd, rechtvaardigt naar het oordeel van het Hof niet het vermoeden dat de Ambtenaar een begunstigend beleid heeft gevoerd waarvan ten nadele van belanghebbende is afgeweken. Daaruit volgt dat belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.
4.10. De uitspraak van de Rechtbank dient te worden bevestigd. Het hoger beroep is ongegrond.
5. Kosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan te Arnhem door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, mr. J.A. Monsma en mr. J. van de Merwe, in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2009.
De griffier, De voorzitter,
(W.J.N.M. Snoijink) (A.J.H. van Suilen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op: 17 september 2009.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
postbus 20303, 2500 EH Den Haag
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 – bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 – het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.