Home

Gerechtshof Arnhem, 13-10-2009, BK1126, 08-00458

Gerechtshof Arnhem, 13-10-2009, BK1126, 08-00458

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
13 oktober 2009
Datum publicatie
23 oktober 2009
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2009:BK1126
Zaaknummer
08-00458

Inhoudsindicatie

Algemeen.

Beroepschrift door rechtbank ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van de gronden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

tweede meervoudige belastingkamer

nummer 08/00458

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X (hierna: belanghebbende)

te : Z

verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur)

aangevallen beslissing : uitspraak van de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 29 juli 2008, nummer AWB 07/3063

betreft : aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003

nummer : 123.45.678.H.36

mondelinge behandeling : op 29 september 2009 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbende en de Inspecteur

gronden:

Het Hof is, anders dan de Inspecteur, van oordeel dat het hoger beroepschrift, gelet op de inhoud van de stukken in relatie met het behandelde ter zitting van de Rechtbank op 10 juli 2008, de gronden van het ingestelde hoger beroep bevat.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat het door belanghebbende ingestelde beroep niet-ontvankelijk is op grond van het bepaalde in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Naar het oordeel van de Rechtbank bevat het beroepschrift niet de gronden van het beroep en is dit verzuim, alhoewel belanghebbende daartoe wel in de gelegenheid is gesteld, niet (tijdig) hersteld.

Het Hof is, anders dan de Rechtbank, van oordeel dat het beroepschrift wél de gronden van het beroep bevat, zoals bedoeld in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onderdeel d van de Awb. Met name de tweede volzin van het beroepschrift in relatie met de in de uitspraak vermelde uitschrijving uit het Handelsregister van

A B.V. brengt het Hof tot dit oordeel.

Aangezien belanghebbende heeft aangegeven het de Inspecteur mogelijk te willen maken tot een inhoudelijke beoordeling te komen en de Inspecteur heeft aangegeven op dit aanbod van belanghebbende te willen ingaan, zal het Hof ook de uitspraak van de Inspecteur vernietigen en de zaak, op de voet van het bepaalde in artikel 27j, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 8:72, vierde lid van de Awb, terugwijzen naar de Inspecteur.

proceskosten:

Belanghebbendes kosten voor de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op in totaal € 60, te weten de reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van de zittingen van de Rechtbank en het Hof.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;

- verklaart het beroep van belanghebbende gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur;

- wijst de zaak terug naar de Inspecteur teneinde opnieuw op het bezwaar te

beslissen;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 60,00;

- gelast de Staat belanghebbende het griffierecht te vergoeden dat hij heeft betaald voor de behandeling van het beroep bij de Rechtbank (€ 39) en het hoger beroep bij het Hof (€ 107).

Aldus gedaan op 13 oktober 2009 door mr. A.J. Kromhout, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. R.F.C. Spek, raadsheren.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Luggenhorst als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(J.H. Luggenhorst) (A.J. Kromhout)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 oktober 2009

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.