Gerechtshof Arnhem, 09-03-2010, BL7947, 09-00173
Gerechtshof Arnhem, 09-03-2010, BL7947, 09-00173
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 9 maart 2010
- Datum publicatie
- 18 maart 2010
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2010:BL7947
- Zaaknummer
- 09-00173
Inhoudsindicatie
Indeling.
Fabrikant van medische hulpmiddelen terecht ingedeeld in sector 12, Metaal en technische bedrijfstakken.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
nummer 09/00173
uitspraakdatum: 9 maart 2010
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het beroep van
X B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Oost/kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De Inspecteur heeft bij besluit van 24 januari 2009 belanghebbende in het kader van de sectoraansluiting per de datum waarop de eerste verzekeringsplichtige werknemer in dienst is getreden, ingedeeld in sector 67. Werk en (re)Integratie.
1.2. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar gegrond verklaard en belanghebbende ingedeeld in sector 12. Metaal en technische bedrijfstakken.
1.3. Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het beroepschrift is op 29 april 2009 ter griffie ingekomen.
1.4. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2010 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
1.6. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnotitie voorgedragen. Exemplaren hiervan zijn overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
1.7. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. De vaststaande feiten
De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het vervaardigen van medische hulpmiddelen, voornamelijk zogenaamde sta-opstoelen en trippelstoelen. Deze stoelen bestaan uit een metalen frame dat wordt gestoffeerd. Het bedrijf van belanghebbende is opgesplitst in drie afdelingen van ongeveer gelijke grootte: de afdeling metaal, de afdeling stoffering en de afdeling assemblage. Op de afdeling metaal worden onder andere de metalen frames voor de door belanghebbende geproduceerde stoelen vervaardigd door metaal te bewerken middels zagen, boren, frezen, draaien en lassen, op de afdeling assemblage bestaan de activiteiten onder andere uit het assembleren van deze metalen frames en de afdeling stoffering stoffeert de metalen frames. Alle drie de afdelingen verrichten ook werkzaamheden voor andere bedrijven. De afdeling metaal verricht werkzaamheden voor bedrijven die metalen onderdelen in kleinere series nodig hebben. Op de afdeling assemblage bestaan de werkzaamheden voor derden uit het assembleren van röntgenapparatuur en tilliften. De afdeling stoffering maakt ook gestoffeerde boxspringbedden voor beddenfabrikanten.
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur belanghebbende terecht heeft ingedeeld in sector 12. Metaal en technische bedrijfstakken.
3.2. Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.
3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en indeling in sector 51. Algemene industrie, onderdeel medisch-pharmaceutische industrie. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat indeling in sector 51 dient plaats te vinden omdat belanghebbende nagenoeg uitsluitend medische hulpmiddelen vervaardigt.
4.2. Het Hof kan belanghebbende in dit standpunt niet volgen. Blijkens artikel 96, eerste lid van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna WFSV) is een werkgever van rechtswege aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden behoren die hij als werkgever doet verrichten. Naar het oordeel van het Hof is op grond van deze wettekst, bij sectoraansluiting in beginsel de aard van de werkzaamheden doorslaggevend en niet de aard van de met deze werkzaamheden vervaardigde producten.
4.3. De onderneming van belanghebbende is een samengestelde onderneming. De in de onderneming van belanghebbende verrichte werkzaamheden vallen in ieder geval niet geheel binnen de werkingssfeer van sector 12. Metaal en technische bedrijfstakken. Indeling moet daarom plaatsvinden met toepassing van artikel 96, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen: ‘Indien een werkgever werkzaamheden doet verrichten die behoren tot verschillende sectoren, is hij van rechtswege aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor hij als werkgever in de regel het grootste bedrag aan premieplichtig loon betaalt of vermoedelijk zal betalen.’
4.4. Naar het oordeel van het Hof vallen de werkzaamheden binnen de afdeling metaal geheel en de werkzaamheden verricht binnen de afdeling assemblage voor het overgrote deel, naar hun aard binnen de werkingssfeer van sector 12. Metaal en technische bedrijfstakken. Andere werkzaamheden, die vallen onder de werkingssfeer van andere sectoren, zoals stoffering of het afstellen van stoelen, zijn qua omvang ondergeschikt aan deze werkzaamheden. Het Hof is van oordeel dat op grond hiervan aannemelijk is dat de werkzaamheden die vallen onder de werkingssfeer van sector 12. Metaal en technische bedrijfstakken de werkzaamheden vormen waarvoor belanghebbende in de regel het grootste bedrag aan premieplichtig loon betaalt of vermoedelijk zal betalen.
4.5. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond.
5. Kosten
Het Hof ziet geen aanleiding een partij te veroordelen in de kosten die de wederpartij in verband met de behandeling van het beroep voor het Hof heeft moeten maken.
6. Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mrs. R.A.V. Boxem, voorzitter, A.J. Kromhout en M.G.J.M. van Kempen, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
De beslissing is op in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2010.
De griffier, De voorzitter,
(A. Vellema) (R.A.V. Boxem)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.