Home

Gerechtshof Arnhem, 29-03-2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BW1316 BQ2161, 10-00293

Gerechtshof Arnhem, 29-03-2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BW1316 BQ2161, 10-00293

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
29 maart 2011
Datum publicatie
22 april 2011
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2161
Zaaknummer
10-00293

Inhoudsindicatie

Rioolrecht.

Heffing rioolrecht van eigenaar kavel grond in bungalowpark is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Uitspraak

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 10/00293

Uitspraakdatum: 29 maart 2011

Derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 26 mei 2010, nummer 07/77 Rioolr, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Ermelo (hierna: de Ambtenaar).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in het rioolrecht ad € 84,50 opgelegd voor het gebruik van een eigendom op het Bungalowpark A, gelegen aan de a-straat 1 te P.

1.2. Het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag is door de Ambtenaar ongegrond ver-klaard.

1.3. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De Rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft een verweerschrift inge-diend.

1.5. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend, gedateerd 4 januari 2011 en ingekomen bij het Hof op 7 januari 2011. Hiervan is een kopie doorgezonden aan de wederpartij.

1.6. Bij het onderzoek ter zitting op 19 januari 2011 te Arnhem is verschenen B, bijgestaan door C. Tevens is de Ambtenaar verschenen.

1.7. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. Vaststaande feiten

2.1. Belanghebbende is eigenaar van een kavel grond met of zonder opstallen, deel uitmakend van Bungalowpark A (hierna: het bungalowpark). Belanghebbende is lid van de Vereniging van Eigenaren Bungalowpark “A” (hierna: de VvE). De eigendom van de gemeenschappelijke voor-zieningen in het bungalowpark is in handen van de VvE.

2.2. Het afvalwater van ieder eigendom wordt naar één centraal punt binnen het bungalowpark afgevoerd en vervolgens vanuit dit punt afgevoerd naar de gemeentelijke riolering.

2.3. In zijn openbare vergadering van 14 december 2005 heeft de raad van de gemeente Ermelo de Verordening rioolrecht 2006 (hierna: de Verordening) vastgesteld. Daarvan luiden de artikelen voor zover hier van belang:

‘Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt: …

c. onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam ‘rioolrecht’ wordt geheven: een recht van de gebruiker van een eigen-dom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afge-voerd.

2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt als gebruiker aange-merkt:

a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens ei-gendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

b. ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 – ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke me-ters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. (…).’

3. Geschil, standpunten en conclusies van partijen

3.1. In geschil is of de Ambtenaar terecht de aanslag heeft opgelegd, welke vraag door belang-hebbende ontkennend wordt beantwoord en door de Ambtenaar bevestigend.

3.2. Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.

3.3. Daaraan is mondeling toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.4. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uit-spraak op bezwaar en de aanslag. De Ambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Het Hof stelt voorop dat is voldaan aan het in artikel 2 van de Verordening genoemde belastbare feit, namelijk dat belanghebbende gebruiker is van een eigendom van waaruit afvalwa-ter direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd (vgl. HR 23 april 2004, nr. 39.414, LJN AO8219, BNB 2004/230). Hierbij is niet van belang, zoals belanghebbende veron-derstelt, dat de VvE wordt aangeslagen door het Waterschap. Evenmin is van belang de stelling van belanghebbende dat het bungalowpark bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd.

4.2. Verder betoogt belanghebbende dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, nu gebruikers van chalets op huurgrond op andere bungalowparken niet voor het rioolrecht worden aangeslagen. Het Hof begrijpt dit betoog aldus dat belanghebbende hiermee een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel als beginsel van behoorlijke regelgeving. Vooropgesteld moet worden dat de gemeente in beginsel bevoegd is die regelingen vast te stellen die hem, met inachtneming van dwingende wettelijke bepalingen van een hogere orde, dienstig voorkomen en dat hem daarbij een ruime beoordelingsvrijheid toekomt omtrent de vraag of sprake is van gelijke gevallen en omtrent de aan ongelijkheid te verbinden gevolgen. Die beoordelingsvrijheid heeft de gemeente naar het oordeel van het Hof niet overschreden. Het rioolrecht wordt immers zonder onderscheid van alle gebruikers van een eigendom geheven van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Zo ook in het door belanghebbende genoemde geval, waarbij niet de gebruikers van de chalets, maar de eigenaar van de grond in de heffing van rioolrecht wordt betrokken.

Slotsom

Het hoger beroep is ongegrond.

5. Kosten

Het Hof vindt geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Aldus gedaan door mr. B.F.A. van Huijgevoort, voorzitter, mr. C.M. Ettema en

mr. A.J.H. van Suilen in tegenwoordigheid van mr. J.H. Luggenhorst als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2011.

De griffier, De voorzitter,

(J.H. Luggenhorst) (B.F.A. van Huijgevoort)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

postbus 20303, 2500 EH Den Haag

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassa-tie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.