Home

Gerechtshof Arnhem, 13-12-2011, BU9129, 11-00239

Gerechtshof Arnhem, 13-12-2011, BU9129, 11-00239

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
13 december 2011
Datum publicatie
23 december 2011
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2011:BU9129
Zaaknummer
11-00239

Inhoudsindicatie

Leges.

Aanvraag niet ingediend door belanghebbende. Geen belastingplicht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 11/00239

uitspraakdatum: 13 december 2011

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X Beheer B.V. te Z (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 juli 2010, nummer SBR 09/609,

in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Utrecht (hierna: de Ambtenaar).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Aan belanghebbende is met dagtekening 15 september 2008 onder factuurnummer 01 schriftelijk kennis gegeven van een aan leges gevorderd bedrag van € 317.898,23 ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning.

1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ambtenaar bij uitspraak het bezwaar ongegrond verklaard en de leges gehandhaafd.

1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Utrecht (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 27 juli 2010 ongegrond verklaard.

1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5 Het Gerechtshof Amsterdam heeft het beroepschrift, met toepassing van artikel 8:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Arnhem (hierna: het Hof).

1.6 Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft. Belanghebbende heeft, nadat op 12 mei 2011 de uitnodigingen voor de mondelinge behandeling waren verzonden, op 7 juni 2011 een nader stuk met bijlagen ingediend. De Ambtenaar heeft op 10 juni 2011 eveneens een nader stuk met bijlagen ingediend.

1.7 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juni 2011 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende alsmede de Ambtenaar.

1.8 Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en afschriften daarvan aan het Hof en aan de wederpartij overgelegd.

1.9 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. De vaststaande feiten

2.1 Met dagtekening 4 februari 2008, binnengekomen op 6 februari 2008, heeft X5 B.V. te Z een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning ingediend voor de bouw van 149 eengezinswoningen. De aanvraag is ondertekend door A.

2.2 A is bestuurder zowel van belanghebbende als van X5 BV. Belanghebbende is niet de aandeelhouder van X5 BV. Tot het concern behoren meer zogenoemde ontwikkelings-bv’s waarvan A de bestuurder is. Het concern houdt zich bezig met de ontwikkeling van nieuwbouwprojecten. Binnen het concern is het gebruikelijk om steeds voor elk nieuw project een afzonderlijke ontwikkelings-bv op te richten.

2.3 De in 2.1 bedoelde bouwvergunning is verleend aan belanghebbende. Van de bouwvergunning is tot op de dag van de zitting van het Hof geen gebruik gemaakt.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 In hoger beroep is in geschil of belanghebbende legesplichtig is voor de onderhavige leges. Voorts is in geschil of en, zo ja, in hoeverre de Legesverordening 2008 met de bijbehorende Tarieventabel van de gemeente Utrecht (hierna: de Verordening) verbindend is.

3.2 Belanghebbende stelt in hoger beroep primair dat niet zij maar X5 BV als legesplichtige had moeten worden aangemerkt. Zij stelt subsidiair dat de tarieven in de Tarieventabel die behoort bij de Verordening zijn vastgesteld in strijd met de opbrengstlimiet van artikel 229b van de Gemeentewet.

3.3 De Ambtenaar stelt zich op het standpunt dat de leges zijn gevorderd van de juiste rechtspersoon. De Verordening met de daarbij behorende Tarieventabel zijn naar zijn mening niet onverbindend.

3.4 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak van de Ambtenaar en het gevorderde bedrag.

3.6 De Ambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 De Verordening is, met de bijbehorende Tarieventabel, gepubliceerd in het Gemeenteblad van Utrecht 2007, nr. 58, en houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:

“(…)

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam “leges” worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

(…)

Artikel 5 Wijze van heffing

De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waaronder mede wordt begrepen een (…) nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt (…) aan de belastingschuldige bekendgemaakt. (…)”.

4.2 In het formulier voor de aanvraag van een bouwvergunning is in de toelichting op vraag 1 vermeld:

“Vraagt u de vergunning aan namens een rechtspersoon (bedrijf, instelling, vereniging e.d.)? Vul dan bij 1b de naam van de rechtspersoon in en bij 1a de naam van degene die vertegenwoordigingsbevoegd is.”

Bij 1b is in het formulier vermeld: X5 BV.

4.3 Belanghebbende heeft toegelicht dat binnen het concern nieuwe projecten steeds worden ondergebracht in afzonderlijke besloten vennootschappen. De projecten worden ook voor rekening en risico van die afzonderlijke vennootschappen uitgevoerd. Aandeelhouders van X5 BV zijn kinderen van A.

4.4 Naar het oordeel van het Hof volgt uit de inhoud van de ingediende Aanvraag bouwvergunning dat die aanvraag is ingediend door en ten behoeve van X5 BV. Gelet op artikel 2 van de Verordening zijn de leges ten onrechte van belanghebbende gevorderd.

4.5 Aan het vorenstaande doet niet af de door de gemeente gevolgde werkwijze die, zoals ter zitting toegelicht, inhoudt dat aanvragen die door A – een bij de gemeente Utrecht bekende projectontwikkelaar – worden ingediend, administratief worden ingeschreven op naam van belanghebbende, dat legesnota’s voor het X-concern ook steeds aan belanghebbende worden gezonden, dat deze werkwijze reeds in verband met elf afgegeven vergunningen is gevolgd en dat A daartegen nimmer bezwaar heeft gemaakt. Die werkwijze kan aan belanghebbende, die daartegen in dit geval kennelijk wel bezwaar heeft, niet worden tegengeworpen. Een bestendige gedragslijn kan niet leiden tot belastingplicht op grond van de Verordening. Dat de vergunning aan belanghebbende is afgegeven staat daaraan evenmin in de weg. Niet het afgeven van de vergunning maar het in behandeling nemen van de aanvraag is immers het in dezen van belang zijnde belastbare feit. Uit de aanvraag blijkt duidelijk dat deze niet door belanghebbende maar door X5 BV is gedaan. Dat X5 BV zou zijn opgetreden ten behoeve van belanghebbende blijkt naar het oordeel van het Hof niet uit de stukken. Na het afgeven van de vergunning ingediende verzoeken tot wijziging daarvan maken dat niet anders.

Slotsom

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond. Het subsidiaire standpunt van belanghebbende behoeft geen behandeling meer.

5. Kosten

Het Hof stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 161 voor de kosten in de bezwaarfase, € 644 voor de kosten in eerste aanleg en € 874 voor de kosten in hoger beroep, ofwel in totaal op € 1.679.

6. Beslissing

Het Gerechtshof

– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,

– verklaart het tegen de uitspraak van de Ambtenaar ingestelde beroep gegrond,

– vernietigt de uitspraak van de Ambtenaar,

– vernietigt het van belanghebbende aan leges gevorderde bedrag;

– veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.679, en

– gelast dat de gemeente Utrecht aan belanghebbende de betaalde griffierechten vergoedt, te weten € 279 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 448 in verband met het hoger beroep bij het Gerechtshof.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.M. Kooijmans, voorzitter, mr. J. van de Merwe en mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier.

De beslissing is op 13 december 2011 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(W.J.N.M. Snoijink) (J.P.M. Kooijmans)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 14 december 2011.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.