Gerechtshof Arnhem, 30-05-2012, BW7830, 11/00715 t/m 11/00720
Gerechtshof Arnhem, 30-05-2012, BW7830, 11/00715 t/m 11/00720
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 30 mei 2012
- Datum publicatie
- 8 juni 2012
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2012:BW7830
- Zaaknummer
- 11/00715 t/m 11/00720
Inhoudsindicatie
Vennootschapsbelasting.
Verwijzingsprocedures HR 7 oktober 2011, nrs. 10/03466, 10/03468 en 10/03483 t/m 10/03486. Compromis. Buitenlandse belastingplicht. Materiële onderneming door middel van vaste inrichting in Nederland gedreven. Verlies ten dele aftrekbaar.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belastingrecht
eerste meervoudige belastingkamer
nummers 11/00715 t/m 11/00720
appellant : X BVBA te Q, België (hierna: belanghebbende)
verweerder in hoger beroep : de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de In-specteur)
uitspraken in eerste aanleg : van de rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 24 juni 2009, nummers AWB 08/1023 t/m 08/1028
aangevallen beslissingen : beschikking verliesvaststelling, navorderingsaanslag, beschikking verliesverrekening, beschikking verliesvast-stelling en besluiten inzake proceskostenvergoeding
soort belasting: : vennootschapsbelasting
jaren : 2003, 2004 en 2005
onderzoek ter zitting : op 24 mei 2012 te Arnhem
waarbij verschenen : A (directeur van belanghebbende) en B als gemachtigde van belanghebbende alsmede de Inspecteur
gronden:
1. De Hoge Raad heeft bij arresten van 7 oktober 2011, nrs. 10/03466, 10/03468 en 10/03483 tot en met 10/03486 de onderhavige zaken verwezen naar het gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaken met inacht-neming van de arresten.
2. Ter zitting van het Hof hebben partijen een compromis bereikt. In het kader van dit compromis zijn partijen ervan uitgegaan dat belanghebbende in de onderhavige jaren in Nederland door middel van een vaste inrichting een materiële onderneming heeft gedreven, zodat belanghebbende in die jaren buitenlands belastingplichtig was.
3. Dit uitgangspunt leidt, naar partijen in het kader van het compromis zijn overeenge-komen, cijfermatig tot het volgende.
4. De verliesvaststellingsbeschikking over 2003 ten bedrage van € 8.425 dient, over-eenkomstig de aangifte van belanghebbende, nader te worden vastgesteld op een bedrag van € 14.370.
5. Voor het jaar 2005 zijn partijen overeengekomen dat een verlies van € 83.309 in aanmerking kan worden genomen. De verliesvaststellingsbeschikking over 2005 dient nader op dit bedrag van € 83.309 te worden vastgesteld.
6. De verliezen over 2003 (tot een bedrag van € 14.370 - € 8.425 = € 5.945) en over 2005 dienen met het Nederlandse inkomen van belanghebbende van 2004 te worden verre-kend.
7. De navorderingsaanslag over 2004 is berekend naar een belastbare winst van € 307.492. Hierop dient – naar partijen in het kader van het compromis zijn overeengeko-men – in aftrek te worden gebracht een bedrag van in totaal € 6.408 (ter zake van gecorri-geerde rentekosten, kosten van belastingadviseurs en contributie), zodat de belastbare winst nader dient te worden vastgesteld op € 301.084. Naast het niet in geschil zijnde – en reeds in aanmerking genomen – verlies van € 58.114 uit voorgaande jaren, dient voorts een verlies van € 5.945 (2003) en € 83.309 (2005) in aanmerking te worden genomen. Dit betekent dat de navorderingsaanslag nader dient te worden verminderd tot een aanslag, berekend naar een belastbaar bedrag van € 153.716.
8. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.
9. Het hoger beroep is gegrond.
kosten:
Belanghebbende heeft recht op een vergoeding van de door haar gemaakt proceskosten, berekend overeenkomstig de forfaitaire normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand berekent het Hof op een totaalbedrag van € 3.881,25. Dit bedrag is als volgt berekend:
- bezwaar: 2 (proceshandelingen) x € 161 x 1,5 (samenhangende zaken) = € 483
- beroep: 2,5 (proceshandelingen) x € 322 x 1,5 (samenhangende zaken) = € 1.207,50
- hoger beroep: 2,5 (proceshandelingen) x € 322 x 1,5 (samenhangende zaken) = € 1.207,50
- verwijzingsprocedure: 1,5 (proceshandelingen) x € 437 x 1,5 (samenhangende za-ken) = € 983,25
beslissing:
Het Hof:
– vernietigt de uitspraken van de Rechtbank;
– verklaart de beroepen bij de Rechtbank gegrond;
– vernietigt de uitspraken op bezwaar;
– stelt het verlies over 2003 nader vast op een bedrag van € 14.370;
– stelt het verlies over 2005 nader vast op een bedrag van € 83.309;
– vermindert de navorderingsaanslag over 2004 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar bedrag van € 153.716;
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vast-gesteld op een bedrag van € 3.881,25, en
– gelast de Staat aan belanghebbende te vergoeden de door haar betaalde griffierechten bij de Rechtbank en bij het hof te ’s-Hertogenbosch ten bedrage van in totaal € 732 (= € 285 voor de Rechtbank en € 447 voor het Hof te ’s-Hertogenbosch)
Aldus gedaan op 30 mei 2012 door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. A.J. Kromhout en mr. E.C.C.M. Kemmeren, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.E. te Brake. De beslis-sing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(C.E. te Brake) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij:
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag
(bezoekadres: Kazernestraat 52).
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
– bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
– het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.