Gerechtshof Arnhem, 04-07-2012, ECLI:NL:GHARN:2012:2033 BX4780, 12/00077
Gerechtshof Arnhem, 04-07-2012, ECLI:NL:GHARN:2012:2033 BX4780, 12/00077
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 4 juli 2012
- Datum publicatie
- 11 september 2012
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2012:BX4780
- Zaaknummer
- 12/00077
Inhoudsindicatie
Algemeen.
Te late indiening beroepschrift. Verschoonbaarheid. Sterfgeval in familie.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belastingrecht
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 12/00077
appellant : X te Z (hierna: belanghebbende)
verweerder in hoger beroep : de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen (hierna: de Ambtenaar)
uitspraak in eerste aanleg : van de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 31 januari 2012, nummer AWB 11/3199
aangevallen besluit : nota legesheffing met kenmerk RB 20100047
datum besluit : 24 maart 2010
onderzoek ter zitting : 4 juli 2012
Partijen zijn – met kennisgeving - niet ter zitting verschenen.
gronden:
1. De Ambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2011 de nota leges gehandhaafd. Belanghebbende is daartegen bij brief van 7 augustus 2011, ontvangen door de Rechtbank op 11 augustus 2011, in beroep gekomen. De termijn voor het indienen van beroep eindigde op 8 augustus 2011.
2. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende wegens overschrijding van de beroepstermijn van zes weken niet-ontvankelijk verklaard.
2. 3. Belanghebbende heeft in hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank aangevoerd dat haar beroepschrift tijdig is ingediend en dat wanneer daarvan geen sprake is, de overschrijding van de termijn verschoonbaar is. In het kader van ‘de verschoonbaarheid’ heeft belanghebbende aangevoerd dat de schoonvader van haar directeur ten tijde van het doen van uitspraak op bezwaar op sterven lag en dat de schoonvader op 14 juli 2011 is overleden. De directeur van belanghebbende is vanwege de verzorging van de schoonvader vlak voor diens overlijden en de organisatorische perikelen na diens overlijden, alsmede vanwege de met het overlijden van de schoonvader gepaard gaande emoties, niet in staat geweest eerder een beroepschrift in te dienen dan is geschied. De echtgenote van de directeur, die dergelijke correspondentie voor haar rekening placht te nemen, is om overeenkomstige redenen niet in staat geweest eerder een (pro forma) beroepschrift in te dienen, aldus belanghebbende.
4. 4. Ook al zou het beroepschrift van belanghebbende niet tijdig ter post zijn bezorgd, dan nog dient het beroep van belanghebbende bij de Rechtbank ontvankelijk te worden verklaard. Gelet op de door belanghebbende genoemde feiten en omstandigheden – aan de juistheid waarvan het Hof niet twijfelt – kan, mede gelet op de geringe duur van de termijnoverschrijding, redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat belanghebbende met het te laat indienen van het beroepschrift in verzuim is geweest in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. 5. De uitspraak van de Rechtbank kan mitsdien niet in stand blijven.
kosten:
Het Hof acht, nu van zodanige kosten niet is gebleken, geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling.
beslissing:
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
- wijst de zaak terug naar de Rechtbank teneinde opnieuw op het beroep te
beslissen;
- gelast de gemeente Wijchen aan belanghebbende te vergoeden het door haar betaalde griffierecht van € 466 ter zake van de procedure in hoger beroep.
Aldus gedaan op 4 juli 2012 door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. J. van de Merwe en mr. M.G.J.M. van Kempen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.H. Riethorst. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(J.H. Riethorst) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij:
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag
(bezoekadres: Kazernestraat 52).
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
– bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
– het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.