Home

Gerechtshof Arnhem, 20-11-2012, BY4687, 12-00204

Gerechtshof Arnhem, 20-11-2012, BY4687, 12-00204

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
20 november 2012
Datum publicatie
30 november 2012
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2012:BY4687
Zaaknummer
12-00204

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting.

Parkeren zonder originele parkeergehandicaptenkaart. Naheffing is terecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 12/00204

uitspraakdatum: 20 november 2012

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X te Z (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 22 februari 2012, nr. 11//1517

in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn (hierna: de heffingsambtenaar)

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Op 8 juli 2001 om 11.32 uur en op 9 juli 2011 om 12.10 uur zijn aan belang¬hebbende ten aanzien van de auto met kenteken 00–AA–BB naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van telkens € 51,23 voor het parkeren aan de Sophialaan te Apeldoorn. Op de naheffingsaanslag van 8 juli 2011 staat vermeld:

‘Geen P-kaartje. Geh.kaart 919432 niet geldig vanwege fraude.’

Op de naheffingsaanslag van 9 juli 2012 staat vermeld:

‘Ongeldige invalidekaart (08-07-11 ook bekeurd)’.

1.2 Bij in één geschrift van 29 augustus 2011 opgenomen uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de bezwaren van belanghebbende tegen beide naheffingsaanslagen ongegrond verklaard.

1.3 Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank).

1.4 Bij uitspraak van 22 februari 2012 heeft de Rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.5 Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende op 5 april 2012 hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6 Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 2 oktober 2012 te Arnhem. Aldaar is belanghebbende verschenen. Met kennisgeving aan het Hof is de heffingsambtenaar niet verschenen.

1.7 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2. Feiten

Het Hof stelt de volgende feiten vast:

2.1. Op 7 oktober 2010 heeft de raad van de Gemeente Apeldoorn vastgesteld de Verordening parkeerbelastingen 2011 (hierna: de Verordening). Artikel 3a van de Verordening bevat een vrijstelling van parkeerbelasting voor gehandicapten onder voorwaarden. De tekst van het artikel luidt als volgt:

‘De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van houders van een geldige parkeergehandicaptenkaart (zowel met aanduiding B van bestuurders als met de P van passagier) uitgegeven door de Gemeente Apeldoorn, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst.’

2.2 De vaststelling van de Verordening door de gemeenteraad is bekendgemaakt in een op 8 december 2010 in de Gemeente Apeldoorn verschenen huis-aan-huisblad. Daarbij is tevens vermeld dat de Verordening kosteloos ter inzage ligt in het stadhuis en in de centrale bibliotheek in Apeldoorn.

2.3 Belanghebbende beschikt over een niet op kenteken gestelde door de Gemeente Apeldoorn uitgegeven gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in de Verordening. Met deze kaart kan belanghebbende in de Gemeente Apeldoorn zonder betalen parkeren op parkeerplaatsen waarvoor overigens voor het parkeren moet worden betaald.

2.4 De naheffingsaanslagen zijn aan belanghebbende opgelegd omdat ten tijde van de controles niet de originele door de gemeente afgegeven parkeerkaart achter de voorruit van belanghebbendes auto was aangebracht.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 Tussen partijen is in geschil of beide naheffingsaanslagen terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.

3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de stukken.

3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslagen. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil.

4.1 Belanghebbende stelt dat zij ten tijde van beide controles per abuis, maar wel op goed leesbare wijze, een kopie van haar gehandicaptenparkeerkaart achter de voorruit van haar auto heeft aangebracht. Zij had een kopie gemaakt omdat zij door haar ene dochter naar het ziekenhuis werd gebracht en daarvan door een andere dochter weer zou worden opgehaald. Daardoor was het niet mogelijk dat beide dochters het origineel van de kaart in de auto hadden. Haar originele gehandicaptenparkeerkaart lag overigens in het dashboardkastje van de auto. Zij is van mening dat zij niemand heeft benadeeld. Toen zij eerder een keer haar gehandicaptenparkeerkaart was vergeten en was bekeurd is zij direct naar het politiebureau gereden. De bon is toen vernietigd. Volgens de controlerende ambtenaar was dat nu niet mogelijk omdat de papieren al waren doorgestuurd.

4.2 De Ambtenaar heeft in het verweerschrift aangevoerd dat het uit een oogpunt van handhaving niet kan worden getolereerd dat wordt geparkeerd met een gemanipuleerde gehandicaptenparkeerkaart. Daarbij is van belang dat een gehandicaptenparkeerkaart door de gemeente Apeldoorn niet op kenteken wordt gesteld. Door het maken van een kopie zou de kaart op hetzelfde tijdstip op meerdere plaatsen te gebruiken zijn, wat niet de bedoeling is.

4.3 In dit geding staat vast dat belanghebbende op 8 en 9 juli 2011 heeft geparkeerd op een parkeerplaats waarvoor op grond van de Verordening parkeerbelasting is verschuldigd. Ten tijde van dit parkeren is geen gebruik gemaakt van de originele door de gemeente aan belanghebbende afgegeven gehandicaptenparkeerkaart. Dat brengt mee dat voor dit parkeren parkeerbelasting is verschuldigd. Aan de hiervoor onder 2.1 weergegeven voorwaarden voor vrijstelling was op de onder 1.1 genoemde tijdstippen immers niet voldaan. Hieraan kan niet afdoen hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd.

4.4 Hetgeen belanghebbende heeft gesteld omtrent de vernietiging van een eerdere parkeerbon die zij heeft opgelopen geeft geen aanleiding tot een ander oordeel.

Slotsom

Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond. De uitspraak van de Rechtbank dient te worden bevestigd.

5. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.B.H. Röben, voorzitter, mr. J. van de Merwe en mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2012.

De griffier, Bij verhindering van de voorzitter is deze uitspraak ondertekend door mr. Van de Merwe

(W.J.N.M. Snoijink) (J. van de Merwe)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op: 20 november 2012.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.