Home

Gerechtshof Den Haag, 28-05-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1685, BK-12/00151

Gerechtshof Den Haag, 28-05-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1685, BK-12/00151

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
28 mei 2013
Datum publicatie
22 juli 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:1685
Formele relaties
Zaaknummer
BK-12/00151

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Verzoek tot vorming van een fiscale eenheid tussen in Nederland gevestigde moedermaatschappij en kleindochtermaatschappijen terecht afgewezen. De dochtermaatschappijen zijn niet in Nederland gevestigd en hebben evenmin een vaste inrichting in Nederland. Belanghebbende komt geen beroep toe op het VWEU.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-12/00151

Uitspraak d.d. 28 mei 2013

in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., statutair gevestigd te [Z], belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst/Limburg, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 december 2011, nummer AWB 11/1084 VPB, betreffende de hierna vermelde beschikking.

Beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Belanghebbende en de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V. en [B] B.V., eerstgenoemde als moedermaatschappij en de andere als (klein)dochtermaatschappijen, hebben op de voet van artikel 15, eerste en achtste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet), de Inspecteur verzocht hen met ingang van 1 oktober 2008 te beschouwen als een fiscale eenheid. De Inspecteur heeft dit verzoek bij beschikking afgewezen.

1.2. Belanghebbende heeft tegen de afwijzende beschikking bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de rechtbank Haarlem ingesteld. Een griffierecht van € 298 is geheven. De rechtbank Haarlem heeft het beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank Den Haag. Deze rechtbank heeft het beroep bij de in de aanhef vermelde uitspraak ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 454 is geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 april 2013, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing