Gerechtshof Den Haag, 24-04-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1688, BK-11-00904.sm.hb.eb06
Gerechtshof Den Haag, 24-04-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1688, BK-11-00904.sm.hb.eb06
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 april 2013
- Datum publicatie
- 5 augustus 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:1688
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:2873, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-11-00904.sm.hb.eb06
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een woning in aanbouw in de zin van art. 3.111, derde lid, Wet IB 2001.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
enkelvoudige kamer
nummer BK-11/00904
Uitspraak d.d. 24 april 2013
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Rijnmond, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 25 oktober 2011, nummer AWB 11/2560, op het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 91.676 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.137. Na verrekening van voorheffingen en voorlopige aanslagen bedraagt de aanslag € 22.182. Bij beschikking is een bedrag van € 3.469 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. Bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de aanslag en de beschikking afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 41 is geheven. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.