Home

Gerechtshof Den Haag, 23-04-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1841, BK-12-00375 en 12-00376

Gerechtshof Den Haag, 23-04-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1841, BK-12-00375 en 12-00376

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
23 april 2013
Datum publicatie
1 augustus 2013
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:1841
Formele relaties
Zaaknummer
BK-12-00375 en 12-00376

Inhoudsindicatie

Rioolafvoerrecht. Verwijzingszaak HR 13 april 2012, nr. 10/03650. De rioolrechtverordeningen waarop de in geschil zijnde aanslagen berusten zijn geheel onverbindend wegens strijd met de opbrengstlimiet van art. 229b lid 1 Gemeentewet, hetgeen tot gevolg heeft dat beide aanslagen dienen te worden vernietigd. Verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens spanning en frustratie is te laat gedaan.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-12/00375 en 12/00376

in het geding - na verwijzing - tussen:

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal, de Inspecteur,

op de beroepen van belanghebbende betreffende na te melden aanslagen.

Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende zijn, vanwege het in de belastingjaren 2001 en 2002 als gebruiker vanuit de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (het perceel) lozen van respectievelijk 689.419 kubieke meter en 681.382 kubieke meter afvalwater op het gemeentelijke riool, voor de jaren 2001 en 2002 aanslagen (legesnota) in het rioolafvoerrecht van de gemeente Roosendaal opgelegd ten bedrage van € 234.407 onderscheidenlijk € 234.242.

1.2. Beide aanslagen zijn, na daartegen gemaakte bezwaren, bij uitspraken van de Inspecteur van 16 respectievelijk 21 september 2004 gehandhaafd.

1.3. Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft de door belanghebbende tegen die uitspraken ingestelde beroepen bij separate uitspraken van 20 september 2007 gegrond verklaard en heeft de uitspraken op bezwaar, alsmede de aanslagen vernietigd.

1.4. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal heeft bij separate geschriften beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraken van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft bij separate arresten van 24 april 2009, nummers 07/12961 en 07/12997, de beroepen in cassatie gegrond verklaard, de uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van de arresten.

1.5. Het Gerechtshof te Arnhem heeft bij uitspraak van 6 juli 2010 de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de aanslag in het rioolafvoerrecht 2001 verminderd tot een bedrag van € 205.981 en de aanslag in het rioolafvoerrecht 2002 verminderd tot een bedrag van € 201.238.

1.6. Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 april 2012, nr. 10/03650, het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht en de proceskosten, en het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage (thans: Gerechtshof Den Haag) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

1.7. Partijen hebben zich beiden schriftelijk uitgelaten over het laatstvermelde arrest van de Hoge Raad. Zij hebben van elkanders schrifturen, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd, kunnen kennisnemen. Zij hebben gere- en gedupliceerd.

1.8. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 19 maart 2013, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De Verordening

2.1. Op 2 november 2000 (voor het jaar 2001) en op 1 november 2001 (voor het jaar 2002) heeft de raad van de gemeente Roosendaal de "Verordening op de heffing en de invordering van rioolafvoerrecht" (hierna: de verordening) vastgesteld. De verordening houdt, voor zoveel hier van belang, het volgende in:

'Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1.

Onder de naam "rioolafvoerrecht" wordt een recht geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

2.

Met betrekking tot het recht, als bedoeld in het eerste lid, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

(...)

Artikel 11Maatstaf van heffing

1.

Het recht wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

2.

Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het heffingstijdvak naar het eigendom is toegevoerd en/of opgepompt.

(...)

4.

Indien de gebruiker in de waterverbruikende procesindustrie doet blijken, dat meer dan 10% van de hoeveelheid toegevoerd en/of opgepompt water niet als afvalwater is afgevoerd doch in het productieproces is opgenomen, wordt op aanvraag de op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd en/of opgepompt water dienovereenkomstig verminderd.

Artikel 12Belastingtarieven

Artikel 13Heffingstijdvak

Artikel 15Wijze van heffing

Vaststaande feiten

Geschil en oordeel van het Gerechtshof Arnhem

”Gemeentelijk Rioleringsplan en Basisrioleringsplan

Bestemmingsreserve rioleringsinvesteringen

Overschrijding opbrengstlimiet

Oordeel van de Hoge Raad

Omschrijving geschil na verwijzing en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Beoordeling van de beroepen

Proceskosten

Beslissing