Gerechtshof Den Haag, 25-06-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2523, BK-12-00585 en BK-12-00588
Gerechtshof Den Haag, 25-06-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2523, BK-12-00585 en BK-12-00588
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 25 juni 2013
- Datum publicatie
- 21 augustus 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:2523
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9615, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-12-00585 en BK-12-00588
Inhoudsindicatie
Watersysteemheffing. Wegenheffing. De percelen zijn aan te merken als natuurterreinen als bedoeld in art. 116, aanhef en onderdeel c, WsW. De aanslagen worden verminderd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
nummers BK-12/00585 en 12/00588
meervoudige kamer
Uitspraak van 25 juni 2013
in het geding tussen:
[X] te [Z], hierna: belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van het Waterschap Hollandse Delta, hierna: de Inspecteur,
op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Dordrecht van 22 juni 2012, nummers AWB 11/3 en AWB 11/106, betreffende na te vermelden aanslagen.
Aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2010 voor de percelen WVN00 [nr. 1] (hierna: perceel [1]), WVN00 [nr. 2] (hierna: perceel [2]), WVN00 [nr. 3] (hierna: perceel [3]) en WVN00 [nr. 4] (hierna: perceel [4]) aanslagen in de watersysteemheffing ongebouwd en de wegenheffing (hierna: de aanslagen) opgelegd.
1.2. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag met betrekking tot perceel [3]) verlaagd en de overige aanslagen gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroepen bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden uitspraken op bezwaar vernietigd voor zover deze betrekking heeft op perceel [4] en perceel [3], de aanslagen watersysteemheffing en wegenheffing voor het perceel [4] vastgesteld op respectievelijk € 1.109,32 en € 278,31, de aanslagen watersysteemheffing en wegenheffing voor het perceel [3] vastgesteld op respectievelijk € 141,29 en € 35,67, de beroepen voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten zijn begroot op twee maal € 491,63 ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, te betalen aan belanghebbende en gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van twee maal € 41 vergoedt.