Gerechtshof Den Haag, 17-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2645, 22-000080-12
Gerechtshof Den Haag, 17-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2645, 22-000080-12
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 17 juli 2013
- Datum publicatie
- 17 juli 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:2645
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:91, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- 22-000080-12
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft bij de familie van een persoon die hem geld schuldig was, met een nitraatbom de voorruit van hun woning opgeblazen, terwijl een persoon in de woonkamer aanwezig was. Ongeveer een maand later heeft de verdachte bij diezelfde woning benzine door de brievenbus gegoten en vervolgens een krant in de brievenbus gepropt en deze aangestoken, ten gevolge waarvan in die woning een zeer hevige brand is ontstaan. Ten tijde van dit feit waren drie personen in de woning aanwezig, waarvan twee van hen sliepen op het moment van de brandstichting. Zowel de echtgenoot als zijn echtgenote zijn vanaf de eerste verdieping de woning uitgesprongen om aan de dood te ontkomen, terwijl hun zoon, die inmiddels bewusteloos was geraakt, door de brandweer uit de woning gered moest worden. De drie slachtoffers zijn met diverse verwondingen naar het ziekenhuis gebracht.
Tot slot heeft de verdachte een boksbeugel, een ploertendoder en (delen van) munitie voorhanden gehad.
Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.
Uitspraak
Rolnummer: 22-000080-12
Parketnummer: 11-870317-11
Datum uitspraak: 17 juli 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 29 december 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, thans gedetineerd in de P.I. Rijnmond - HvB De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 13 maart 2013 en 3 juli 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder1 primair, 2 en 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn beslissingen gegeven omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen, een en ander als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primairhij in of omstreeks de periode van 31 maart 2011 tot en met 1 april 2011 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (knal)vuurwerk te bevestigen (aan een raam van een woning gelegen aan de [adres A]) en/of te ontsteken en/of tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat raam van die woning en/of in die woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [aangever 1], in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
subsidiairhij in of omstreeks de periode van 31 maart 2011 tot en met 1 april 2011 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw (een woning gelegen aan de [adres A]), geheel of ten dele toebehorende aan Coördinatie Bouw BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door een stuk (knal)vuurwerk te bevestigen (aan een raam van een woning gelegen aan de [adres A]) en/of te ontsteken en/of tot ontploffing te brengen
meer subsidiairhij in of omstreeks de periode van 31 maart 2011 tot en met 1 april 2011 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een raam (van een woning gelegen aan de [adres A]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Coördinatie Bouw BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door een stuk (knal)vuurwerk te bevestigen (aan een raam van een woning gelegen aan de [adres A]) en/of te ontsteken en/of tot ontploffing te brengen
2.hij in of omstreeks de periode van 28 april 2011 tot en met 29 april 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning (gelegen aan de [adres B]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen - een trechter heeft geplaatst in de brievenbus van die woning en/of - benzine, althans vloeibare brandstof heeft verspreid/aangebracht in/nabij die woning en/of - een prop geplaatst in de brievenbus van die woning en/of - die prop in contact gebracht met vuur, althans een heet en/of smeulend voorwerp, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
primairhij op of omstreeks 08 mei 2011 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, brand heeft gesticht, althans vuur in aanraking heeft gebracht met brandbaar materiaal achter/in/nabij de voordeur van de woning (aan de [adres A]) waar die personen zich (slapend, althans in een slaapkamer) bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij op of omstreeks 08 mei 2011 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres A]), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine, althans met (een) brandbare (vloei)stof(fen), ten gevolge waarvan die benzine, althans brandbare (vloei)stof(fen) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woning en/of de in die woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
4.hij op of omstreeks 14 juni 2011 te 's-Gravenhage munitie van categorie III, te weten - 2, althans 1 (scherpe pistool)patronen (hollowpoint, kaliber .380, bodemstempel WIN 380 auto) en/of - 1 (scherp pistool)patroon (volmantel rondneus, kaliber 9x17 mm, bodemstempel Geco 9mm) en/of - 2, althans 1 hulzen van revolverpatronen (bodemstempel Nagant GFL) en/of - 5, althans één of meer (pistool)patronen (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel WIN 9mm Luger) en/of - 2, althans 1 (scherpe pistool)patronen (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel R-P 9 mm Luger) en/of - 1 (scherpe pistool)patroon (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel GFL 9 mm Luger) en/of - 1 (scherpe pistool)patroon (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel S&B 9 mm Luger) en/of - 1 huls van een (pistool)patroon (kaliber 9x19 mm, bodemstempel S&B 9 mm) en/of - 1 (knal)patroon (kaliber 8 mm, bodemstempel UMA 8mm P.A.Knall), voorhanden heeft gehad;
5.hij op of omstreeks 14 juni 2011 te 's-Gravenhage een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder en/of een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw
- indien het hof mocht komen tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten - het voorwaardelijke verzoek gedaan de audiovisuele registratie met betrekking tot de verhoren van de verdachte afgelegd bij de politie, door het openbaar ministerie aan het hof over te leggen.
Het hof is van oordeel dat dit verzoek onvoldoende is onderbouwd en dat de noodzaak ontbreekt. Het verzoek zal worden afgewezen.
Bewijsoverwegingen
Het verhoor van de verdachte
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen van de verdachte (met name de bekennende verklaring tijdens het verhoor door de politie op 16 juni 2011) van het bewijs dienen te worden uitgesloten, omdat de verdachte zijn recht op de aanwezigheid van een raadsman bij zijn politieverhoor is onthouden. Dit is in strijd met artikel 6 EVRM zoals uitgelegd in het arrest van het EHRM 28 juni 2011, Application No. 4429/09 Šebalj t. Kroatië, en een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), dat tot bewijsuitsluiting dient te leiden, een en ander als vermeld in de door de raadsvrouw overgelegde pleitnota.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. Uit artikel 6 EVRM, zoals geduid in het arrest van het EHRM (inzake Salduz) en de Hoge Raad (in zijn arrest van30 juni 2009, LJN BH3079) volgt dat een aangehouden verdachte voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie het recht heeft om een advocaat te raadplegen.
De verdachte heeft in casu dit consultatierecht gehad en ook gebruikt. Immers, blijkens het proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2011, met nummer LJN PL1820 2011041608-178, blz. 142, heeft de verdachte voorafgaand aan dit eerste verhoor op 14 juni 2011 overleg gevoerd met zijn toenmalige raadsman mr. Igdeli.
Uit het EHRM-arrest inzake Šebalj volgt geen verder strekkend recht dan dit consultatierecht. Daarbij neemt het hof in overweging dat EHRM-rechtspraak naar haar aard een sterk door de casus bepaald karakter heeft en dat een beslissing door het EHRM moet worden gezien in het licht van de concrete klacht. Daarom past terughoudendheid bij het uit die rechtspraak destilleren van algemene regels. Dit geldt ook in de zaak Šebalj. In paragraaf 250 van zijn arrest geeft het EHRM onder het kopje “General prinicples” weer wat de relevante algemene beginselen zijn en het citeert vervolgens de overwegingen van de Grote Kamer in diens Salduz-arrest. Onder het kopje “Application of the above principles in the present case” beoordeelt het EHRM in paragrafen 251-257 de voorgelegde klacht in het licht van de algemene beginselen. Nergens formuleert het EHRM daar een nadere algemene regel. De conclusie van het EHRM in paragraaf 257 dat er sprake is van een schending van artikel 6, eerste en derde lid, onder c, EVRM wegens “questioning by the police […] without the presence of a defense lawyer” wordt ook uitdrukkelijk geplaatst “against this background”. Daarbij is van belang dat Šebalj, anders dan de verdachte, blijkens paragraaf 254 voor het politieverhoor een advocaat zelfs niet heeft kunnen consulteren.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
De verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte X]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte X] eveneens van het bewijs dienen te worden uitgesloten, omdat de medeverdachte is gehoord door niet gespecialiseerde opsporingsambtenaren, terwijl hij een verstandelijke beperking heeft.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat pas enige tijd na de afgelegde verhoren van de medeverdachte [medeverdachte X] bekend is geworden dat bij hem een IQ van 73 is vastgesteld. Blijkens de betreffende processen-verbaal van die verhoren, zijn deze conform de Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (2010A018), geregistreerd. Uit de wet noch uit de genoemde aanwijzing volgt dat in casu een gespecialiseerde verhoorder ten aanzien van mensen met een verstandelijke beperking het verhoor had dienen uit te voeren.
Bovendien is het hof niet gebleken dat de gestelde zwakbegaafdheid invloed heeft gehad op de verklaringen afgelegd door de medeverdachte [medeverdachte X]. Zijn verklaringen vinden steun in andere bewijsmiddelen en het hof heeft geen aanwijzingen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid daarvan, temeer nu hij ook zichzelf belast.
Feit 3: Opzet en voorbedachte rade
Tot slot heeft de raadsvrouw betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat – indien het hof zou aannemen dat de verdachte de woning aan de [adres A] te Dordrecht in brand heeft gestoken – heeft te gelden dat de verdachte daarmee niet het opzet heeft gehad op de dood van de bewoners. De verdachte wilde hen enkel laten schrikken en had nooit verwacht dat de brand zo uit de hand zou lopen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De verdachte heeft de woning aan de [adres A] te Dordrecht in de nachtelijke uren met benzine in brand gestoken, terwijl hij wist dat in die woning de familie woonde van een persoon die hem geld schuldig was. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte aldus bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat (een van) de leden van de familie ten gevolge van die brand zou(den) komen te overlijden en derhalve met voorwaardelijk opzet gehandeld.
Met betrekking tot de ten laste gelegde voorbedachte rade overweegt het hof als volgt.
De verdachte is vanuit Rotterdam naar de [adres A] te Dordrecht gegaan. Vervolgens heeft hij benzine door de brievenbus van die woning gegoten, waarna hij de benzine met een krant heeft aangestoken. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte in ieder geval nadat hij de benzine door de brievenbus had gegoten en voordat hij de benzine aanstak, een moment gehad waarop bezinning op zijn handelen mogelijk was, zodat hij met voorbedachten rade heeft gehandeld.
Ten aanzien van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich uitdrukkelijk eens verklaard met de bewezenverklaring van de rechtbank en zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.hij in de periode van 31 maart 2011 tot en met 1 april 2011 te Dordrechtopzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (knal)vuurwerk te bevestigen (aan een raam van een woning gelegen aan de [adres A]) en te ontsteken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat raam van die woning en in die woning aanwezige goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [aangever 1 te duchten was;
hij in de periode van 28 april 2011 tot en met 29 april 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning (gelegen aan de [adres B]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die woning aanwezige goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning aanwezige personen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededaders - een trechter heeft geplaatst in de brievenbus van die woning en - benzine heeft verspreid in die woning en - een prop heeft geplaatst in de brievenbus van die woning en- die prop in contact heeft gebracht met vuur, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.hij op 08 mei 2011 te Dordrecht ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [aangever 1] [aangever 2] en [aangever 3] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, brand heeft gestichtachter de voordeur van de woning (aan de [adres A]) waar die personen zich (slapend, respectievelijk in een slaapkamer) bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.hij op 14 juni 2011 te 's-Gravenhage munitie van categorie III, te weten - 2scherpe pistoolpatronen (hollowpoint, kaliber .380, bodemstempel WIN 380 auto) en - 1 scherp pistoolpatroon (volmantel rondneus, kaliber 9x17 mm, bodemstempel Geco 9mm) en - 2 hulzen van revolverpatronen (bodemstempel Nagant GFL) en - 5 pistool)patronen (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel WIN 9mm Luger) en - 2 scherpe pistoolpatronen (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel R-P 9 mm Luger) en - 1 scherpe pistoolpatroon (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel GFL 9 mm Luger) en - 1 scherpe pistoolpatroon (volmantel rondneus, kaliber 9x19mm, bodemstempel S&B 9 mm Luger) en - 1 huls van een pistoolpatroon (kaliber 9x19 mm, bodemstempel S&B 9 mm) en - 1 knalpatroon (kaliber 8 mm, bodemstempel UMA 8mm P.A.Knall), voorhanden heeft gehad;
5.hij op 14 juni 2011 te 's-Gravenhage wapens van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder en een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is