Gerechtshof Den Haag, 04-09-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3911, BK-12/00596
Gerechtshof Den Haag, 04-09-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3911, BK-12/00596
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 4 september 2013
- Datum publicatie
- 8 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:3911
- Zaaknummer
- BK-12/00596
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Onderneming per 1 juni 2006 gestaakt. De opbrengsten kwalificeren als resultaten uit overige werkzaamheden. De bankrekening moet tot het vermogen van box 3 worden gerekend.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-12/00596
Uitspraak d.d. 4 september 2013
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Rijnmond, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage (thans rechtbank Den Haag) van 19 april 2012, nr. AWB 11/5766, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 52.855 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 123.604 (de aanslag). Gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking € 1.422 heffingsrente in rekening gebracht (de beschikking heffingsrente).
1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 juni 2011 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.000, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 52.855 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 101.119.
1.3. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover daarin afwijzend is beslist op het verzoek om vergoeding van de in verband met het bezwaar gemaakte kosten en de uitspraak op bezwaar voor het overige bevestigd,
bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de uitspraak op bezwaar, de Inspecteur veroordeeld de proceskosten tot een bedrag van € 1.310 aan eiseres te voldoen en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan haar vergoedt.