Gerechtshof Den Haag, 02-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4175, BK 12-00523
Gerechtshof Den Haag, 02-07-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4175, BK 12-00523
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 juli 2013
- Datum publicatie
- 16 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:4175
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9157, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK 12-00523
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting. Het beginsel van het verbod van discriminatie staat niet in de weg aan het ter zake van de verkrijging toepassen van het tarief van zes percent, in plaats van het met ingang van 15 juni 2011 voor verkrijgingen van woningen geldende wettelijke tarief van twee percent. Het Hof ziet in de stellingen van belanghebbende dan wel anderszins geen rechtvaardiging, in aanmerking nemende HR 14 juni 2013, nr. 12/03630, LJN BZ7857, een verkrijging van vóór 15 juni 2011 ook onder het tarief van twee percent te laten vallen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-12/00523
Uitspraak van 2 juli 2013
in het geding tussen:
[X] B.V., statutair gevestigd te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Rijnmond, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 mei 2012, nummer AWB 11/9649, betreffende de hierna vermelde aangifte.
Aangifte, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een bedrag aan overdrachtsbelasting dat ter zake van de verkrijging van een onroerende zaak op aangifte is voldaan.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het op aangifte voldane bedrag gehandhaafd.
1.3. Tegen die uitspraak heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 302 is geheven.
1.4. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van die uitspraak in stand blijven, de Inspecteur veroordeeld in de aan belanghebbende voor de behandeling van de zaak in beroep te betalen proceskosten van € 874 en de Inspecteur gelast het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
Geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 466 is geheven.
2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 14 juni 2013, gehouden te Den Haag. De Inspecteur is verschenen. Van de kant van belanghebbende is niemand verschenen. De gemachtigde van belanghebbende heeft op 11 juni 2013 bericht niet bij de zitting aanwezig te zijn. Uitstel van de mondelinge behandeling is daarbij niet verzocht.
Vaststaande feiten
In hoger beroep is op grond van de stukken van het geding, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, het volgende komen vast te staan:
3.1. Belanghebbende heeft een appartementsrecht gekocht voor € 50.000.
3.2. Op 11 mei 2011 is het appartementsrecht aan belanghebbende geleverd. Ter zake van de verkrijging is op de aangifte een bedrag aan overdrachtsbelasting naar een tarief van zes percent voldaan.