Gerechtshof Den Haag, 09-12-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4742, BK-13/00496, BK-13/00497, BK-13/00498 en BK-13/00499
Gerechtshof Den Haag, 09-12-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4742, BK-13/00496, BK-13/00497, BK-13/00498 en BK-13/00499
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 december 2013
- Datum publicatie
- 6 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:4742
- Zaaknummer
- BK-13/00496, BK-13/00497, BK-13/00498 en BK-13/00499
Inhoudsindicatie
Hoogte proceskostenvergoeding.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/00496, BK-13/00497, BK-13/00498 en BK-13/00499
Uitspraak d.d. 9 december 2013
in het geding tussen:
de heffingsambtenaar van de gemeente Delft, de Inspecteur,
en
[X] B.V. te [Z], belanghebbende,
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 april 2013, nummers SGR 12/11686, SGR 12/11688, SGR 12/11691 en SGR 12/11692, betreffende na te vermelden beschikkingen en aanslagen.
Beschikkingen, aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Bij beschikkingen als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken is de waarde van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als [a-straat 1a], [a-straat 1b], [a-straat 1c] en [a-straat 1d] te [Z] (de objecten), vastgesteld op respectievelijk € 240.000, € 239.000, € 320.000 en € 141.000 per 1 januari 2011. Deze beschikkingen gelden voor het kalenderjaar 2012.
1.2. Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2012, wegens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de objecten, aanslagen opgelegd in de onroerendezaakbelasting van de gemeente Delft naar een heffingsmaatstaf van respectievelijk € 240.000, € 239.000, € 320.000 en € 141.000.
1.3. Het aanslagbiljet waaruit van de vorenvermelde beschikkingen en aanslagen blijkt, is gedagtekend 31 januari 2012.
1.4. Belanghebbende heeft tegen de beschikkingen en de aanslagen bezwaar gemaakt. Bij in één geschrift, gedagtekend 12 november 2012, vervatte uitspraken heeft de Inspecteur het bezwaar gegrond verklaard, verklaard dat de objecten samengevoegd kunnen worden en verklaard dat belanghebbende zo spoedig mogelijk een nieuwe aanslag en WOZ-beschikking voor het samengevoegde pand zal ontvangen. De Inspecteur heeft een kostenvergoeding van € 163,50 (1 punt met wegingsfactor 0,75 (0,5 x 1,5) toegekend voor rechtsbijstand, € 232,05 (€ 65 x 3 vermeerderd met omzetbelasting) voor kosten van een deskundige en € 11,80 voor kosten van kadastrale uittreksels.
1.5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep bij de rechtbank ingesteld. In totaal is € 310 griffierecht geheven. De rechtbank heeft
- het beroep gegrond verklaard;
- de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover het betreft de toekenning van een proceskostenvergoeding voor de in bezwaar verleende rechtsbijstand;
- de hoogte van de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase bepaald op een bedrag van € 352,50, te betalen aan belanghebbende;
- de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten in beroep tot een bedrag van € 708, te betalen aan belanghebbende;
- ( na rectificatie) de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 310 aan belanghebbende te vergoeden.