Home

Gerechtshof Den Haag, 11-12-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4745, BK-12/00739, BK-12/00740 en BK-12/00741

Gerechtshof Den Haag, 11-12-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4745, BK-12/00739, BK-12/00740 en BK-12/00741

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
11 december 2013
Datum publicatie
12 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:4745
Formele relaties
Zaaknummer
BK-12/00739, BK-12/00740 en BK-12/00741

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. In geschil is of de inspecteur belanghebbende ter zake van de onderhavige activiteiten terecht niet als ondernemer heeft aangemerkt, of de aanslag 2008 en de aanslag 2009 niet te hoog zijn vastgesteld, en of overigens het handelen van de inspecteur in overeenstemming is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur respectievelijk geschreven dan wel ongeschreven (inter)nationale rechtsbeginselen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-12/00739, BK-12/00740 en BK-12/00741

Uitspraak van 11 december 2013

in het geding tussen:

[X] te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst Rijnmond, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ’s‑Gravenhage (thans: rechtbank Den Haag) van 13 september 2012, nummers AWB 12/4848, AWB 12/4856 en AWB 12/4954, betreffende de hierna vermelde aanslagen en beschikkingen.

Aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Belanghebbende zijn voor de jaren 2008 en 2009 aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.339 (hierna: aanslag 2008) respectievelijk naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 72.429 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 306 (hierna: aanslag 2009). Bij gelijktijdig genomen beschikkingen is heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 1.917 (2008) respectievelijk € 935 (2009), alsmede een verzuimboete opgelegd van € 226 (2009). Voorts is aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: aanslag ZVW) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 25.000 en bij gelijktijdig genomen beschikking heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 71.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur met betrekking tot het jaar 2008 het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 44.148 en de in rekening gebrachte heffingsrente verminderd tot € 1.490.

1.3. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur met betrekking tot het jaar 2009 het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 42.142, het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen verminderd tot nihil, de in rekening gebrachte heffingsrente verminderd tot € 156 en de verzuimboete verminderd tot nihil.

1.4. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag ZVW en de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente verminderd tot nihil.

1.5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroepen bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen tegen de aanslag 2008 en de aanslag 2009 en de beschikkingen heffingsrente ongegrond, en het beroep tegen de aanslag ZVW niet‑ontvankelijk verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof.

2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.3. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop de Inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.

2.4. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 oktober 2013, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen.

2.5. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend. De griffier heeft een kopie daarvan aan de Inspecteur toegezonden.

2.6. Ter zitting zijn tevens behandeld de hoger beroepen van belanghebbendes partner mevrouw [Y] met de kenmerken BK-12/00737 en BK-12/00738. Voor zover in die zaken door partijen stukken zijn overgelegd, worden die stukken geacht ook in de onderhavige procedure te zijn overgelegd. Tevens wordt hetgeen door partijen in die zaken voor het overige is aangevoerd, aangemerkt als te zijn aangevoerd in de onderhavige zaken.

2.7. Van het ter zitting verhandelde is één proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing