Gerechtshof Den Haag, 20-12-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4796, BK-13/00174
Gerechtshof Den Haag, 20-12-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4796, BK-13/00174
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 20 december 2013
- Datum publicatie
- 10 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:4796
- Zaaknummer
- BK-13/00174
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. In geschil is of ten onrechte premie volksverzekeringen is geheven en voorts of de invaliditeitspensioenuitkering ten onrechte in de (belasting)heffing is betrokken. Aangaande de uitkering is tevens in geschil of eind 1994 sprake is van een onzuivere pensioenregeling als bedoeld in art. 11, derde lid, Wet LB 1964, tekst 1994. Belanghebbende beantwoordt die vragen bevestigend, de inspecteur ontkennend. Niet in geschil is dat de pensioenregeling na 1995 onzuiver is en voorts dat belanghebbende geen premie AWBZ is verschuldigd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/00174
Uitspraak d.d. 20 december 2013
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Haaglanden, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 december 2013, nummer AWB 08/8166, betreffende de hierna vermelde aanslag.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van (na verrekening van verlies) € 38.979 en een inkomen uit sparen en beleggen van € 30.753. In het bedrag van de aanslag is premie volksverzekeringen begrepen naar een heffingsmaatstaf van € 30.357 (het maximum). De aanslag beloopt € 22.410. Tegelijk met de aanslag is bij beschikking € 1.826 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 39 is geheven. De rechtbank heeft het beroep voor zover gericht tegen de premieheffing AWBZ gegrond en voor het overige ongegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag met de premie AWBZ ten bedrage van € 4.083 verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 1.092,50 en de Inspecteur gelast het griffierecht van € 39 aan belanghebbende te vergoeden.