Gerechtshof Den Haag, 23-10-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:5368, BK-12/00877
Gerechtshof Den Haag, 23-10-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:5368, BK-12/00877
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2013
- Datum publicatie
- 12 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2013:5368
- Zaaknummer
- BK-12/00877
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Belanghebbende heeft in beroep en in hoger beroep niets aangevoerd op grond waarvan wat betreft enig geschilpunt anders moet worden geoordeeld. Waar het gaat om het geschilpunt van de (hoogte van de) aanslag heeft belanghebbende weliswaar diverse gegevens, onder andere over de betrokken vennootschappen in het geding gebracht, maar hij heeft daarmee hoegenaamd niets concreets – in het bijzonder niet over de door hem in het kader van de vennootschappen verrichte activiteiten, een en ander ook in vergelijking met soortgelijke dienstbetrekkingen – ingebracht dat de conclusie rechtvaardigt dat de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing is dan wel, in samenhang daarmee, het vereiste tegenbewijs is geleverd. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat de inspecteur in het verweerschrift in hoger beroep overtuigend heeft uiteengezet en ter zitting toegelicht dat, door de regeling slechts één keer toe te passen en ook vanwege aannemelijk te achten andere inkomsten, de aanslag eerder tot een te laag dan een te hoog bedrag is opgelegd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-12/00877
Uitspraak van 23 oktober 2013
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Rivierenland (kantoor [P] dan wel kantoor [Q]), de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 oktober 2012, nummer AWB 12/5330, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikkingen.
Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.000 en bij beschikking een boete van € 984 opgelegd. Bij beschikking is € 357 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag en de beschikkingen gehandhaafd.
Tegen de uitspraken van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 42 is geheven.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.