Gerechtshof Den Haag, 08-01-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:13, BK-11-00354
Gerechtshof Den Haag, 08-01-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:13, BK-11-00354
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 januari 2014
- Datum publicatie
- 26 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:13
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ7356, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1366, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- BK-11-00354
Inhoudsindicatie
Loonbelasting. Tenaamstelling naheffingsaanslagen. Zijn de naheffingsaanslagen opgelegd en verzonden? Was de belastingschuldige in gebreke? Omkering van bewijslast en aansprakelijkstelling. Inlening of aanneming van werk? Uurloon. Eindheffing en aansprakelijkstelling. Onjuist tarief? Matiging aansprakelijkstelling. Uitwinning WKA-tegoeden. Aansprakelijkstelling in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur? Aansprakelijkstelling omzetbelasting in strijd met EU-recht?
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-11/00354
Uitspraak d.d. 8 januari 2014
in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X], gevestigd te [Z], hierna: belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Haaglanden. hierna: de Ontvanger,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage (thans rechtbank Den Haag, hierna: de Rechtbank) van 20 april 2011, nummer AWB 09/6854 IW, betreffende na te melden ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking aansprakelijkstelling alsmede inzake het incidenteel hoger beroep van de Ontvanger tegen de hiervoor genoemde uitspraak
Beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De Ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking van 15 december 2008 voor een bedrag van € 955.918 aansprakelijk gesteld voor de door [A] (handelende onder de naam [uitzendbureau B]) onbetaald gelaten naheffingsaanslagen in de loonbelasting en de omzetbelasting over de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 en 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar van 20 augustus 2009 heeft de Ontvanger de beschikking gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft bij brief, door de Rechtbank op 28 september 2009 ontvangen, tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking aansprakelijkstelling verminderd tot € 787.391 met vergoeding aan belanghebbende van de kosten van het bezwaar en het beroep tot een bedrag van € 1.690,50 en het griffierecht van € 297.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband hiermee is van belanghebbende een griffierecht geheven van € 454. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend en heeft daarbij tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. In het principaal hoger beroep heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend en de Ontvanger heeft daarop een conclusie van dupliek ingediend. Belanghebbende heeft het incidenteel ingestelde hoger beroep beantwoord waarop de Ontvanger een conclusie van repliek heeft ingediend waarop belanghebbende heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 12 september 2012, gehouden te Den Haag.
2.3. Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het Hof partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of onder hen berustende stukken in te zenden, aan welk verzoek zij hebben voldaan. Vervolgens heeft tussen het Hof en partijen een briefwisseling plaatsgevonden.
2.4. De nadere zitting heeft plaatsgehad op 15 april 2013 te Den Haag.
2.5. Van het verhandelde tijdens de voornoemde zittingen is een proces-verbaal opgemaakt.