Gerechtshof Den Haag, 23-04-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1471, BK-13-00276
Gerechtshof Den Haag, 23-04-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1471, BK-13-00276
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 23 april 2014
- Datum publicatie
- 27 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:1471
- Zaaknummer
- BK-13-00276
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waarde bedrijfspand in goede justitie vastgesteld.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/00276
Uitspraak d.d. 23 april 2014
in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] te [Z], belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Waddinxveen, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 februari 2013, nummer AWB 12/8618, met betrekking tot de hierna vermelde beschikking en aanslag.
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De Inspecteur heeft bij beschikking van 27 februari 2012 (de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z] (het bedrijfspand), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) op waarde-peildatum 1 januari 2011 (de waardepeildatum) voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 3.975.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende opgelegde aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2012 (de aanslag).
1.2. Belanghebbende heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag.
1.3. Bij uitspraak op bezwaar van 13 juli 2012 heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard en de waarde van het bedrijfspand nader vastgesteld op € 3.695.000, alsmede de aanslag dienovereenkomstig verminderd.
1.4. Belanghebbende heeft daarop bij brief aan de Inspecteur van 10 augustus 2012, door de Inspecteur ontvangen op 13 augustus 2012, gereageerd. De Inspecteur heeft de brief van belanghebbende op 5 september 2012 doorgezonden naar de rechtbank ter behandeling als beroep tegen voormelde uitspraak op bezwaar.
1.5. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking aldus gewijzigd dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 3.500.000, de aanslag onroerendezaakbelasting verminderd tot een berekend naar een waarde van € 3.500.000, bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluiten en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 42 aan belanghebbende te vergoeden.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband hiermee is van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. In datzelfde geschrift vervat heeft hij incidenteel hoger beroep ingesteld.
2.2. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend en tevens het incidenteel hoger beroep beantwoord. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 18 december 2013. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
2.4. Het Hof heeft vervolgens op 20 december 2013 van belanghebbende een faxbericht ontvangen waarna het onderzoek is heropend. Belanghebbende heeft op 16 januari 2014 wederom aan het Hof een faxbericht toegezonden. De Inspecteur heeft bij brief van 17 januari 2014, ingekomen op 21 januari 2014 en van 22 januari 2014, ingekomen op 23 januari 2014 een reactie ingediend op beide faxberichten. Op 3 februari 2014 heeft belanghebbende op de brieven van de Inspecteur gereageerd.
2.5. Partijen hebben daarna schriftelijk te kennen gegeven geen prijs te stellen op een nadere mondelinge behandeling. Het Hof heeft daarop het onderzoek gesloten.