Home

Gerechtshof Den Haag, 14-05-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1713, BK-13-00250 tot en met BK-13-00255

Gerechtshof Den Haag, 14-05-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1713, BK-13-00250 tot en met BK-13-00255

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
14 mei 2014
Datum publicatie
14 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:1713
Formele relaties
Zaaknummer
BK-13-00250 tot en met BK-13-00255

Inhoudsindicatie

KBL-zaak. Verzwegen buitenlands vermogen. De inspecteur heeft bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend gehandeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-13/00250 tot en met BK-13/00255

Uitspraak d.d. 14 mei 2014

in het geding tussen:

[X] te [Z], belanghebbende,

en

de directeur van de Belastingdienst, kantoor [P], de Inspecteur,

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 10 januari 2013, nummers AWB 11/6016 IB/PVV, AWB 11/6017, AWB 11/6018, AWB 11/6019, AWB 11/6020 en AWB 11/6021, betreffende na te melden aan belanghebbende opgelegde aanslagen.

Navorderingsaanslagen, aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. De Inspecteur heeft op 31 december 2003 aan belanghebbende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 1991 en over het jaar 1992 een navorderingsaanslag vermogensbelasting (VB) opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn verhoogd met 100 percent van de nagevorderde belasting, van welke verhogingen de Inspecteur geen kwijtschelding heeft verleend. Voorts is bij gelijktijdig met beide navorderingsaanslagen genomen beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht.

1.2. De Inspecteur heeft verder op 3 november 2004, 19 mei 2005, 8 november 2006 en 29 augustus 2007 aan belanghebbende aanslagen in de IB/PVV voor respectievelijk de jaren 2001, 2002, 2003 en 2004 opgelegd. Bij gelijktijdig met alle aanslagen genomen beschikkingen is heffingsrente in rekening gebracht.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslagen, aanslagen, verhogingen en beschikkingen heffingsrente bezwaar gemaakt.

1.4. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 juni 2011 de navorderingsaanslagen, aanslagen, verhogingen en beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

1.5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft bij de bestreden - in één geschrift vervatte - uitspraken (ECLI:NL:RBDHA:2013:BY9899) het volgende beslist, waarbij de rechtbank belanghebbende als ”eiser” en de Inspecteur als ”verweerder” heeft aangeduid:

”De rechtbank:

verklaart de beroepen gegrond;

vernietigt de uitspraken op bezwaar;

vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 1991 tot een naar een belastbaar inkomen van f 73.140;

vermindert de navorderingsaanslag vermogensbelasting 1992 tot een naar belastbaar vermogen van f 311.000;

draagt verweerder op de in de navorderingsaanslagen begrepen verhogingen dienovereenkomstig te verminderen en draagt verweerder verder op de aldus berekende verhogingen kwijt te schelden tot op 64% van de nagevorderde belasting;

vermindert de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2001 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.946 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.373;

vermindert de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2002 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.175 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 14.596;

vermindert de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2003 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.314 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.480;

vermindert de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2004 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.161 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.245;

vermindert de beschikkingen heffingsrente dienovereenkomstig;

bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;

veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.657,50, te betalen aan eiseres;

veroordeelt verweerder tot betaling aan eiseres van een schadevergoeding van € 3.500;

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 82 aan eiseres te vergoeden.”

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Van belanghebbende is in hoger beroep een griffierecht geheven van in totaal € 118 voor de behandeling van zaken BK-13/00250 tot en met BK-13/00255. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 12 maart 2014, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier één proces-verbaal gemaakt.

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing