Gerechtshof Den Haag, 15-04-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1769, BK-13-00342
Gerechtshof Den Haag, 15-04-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1769, BK-13-00342
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 15 april 2014
- Datum publicatie
- 5 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:1769
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:2903, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- BK-13-00342
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Boete. Partijen houden verdeeld het antwoord op de vragen of omkering en verzwaring van de bewijslast en de risico-opslag van twee procentpunten op de rente van de geldverstrekking terecht zijn toegepast, de winst genoten uit een buitenlandse onderneming naar juistheid is bepaald, en de vergrijpboete naar juistheid is opgelegd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/00342
Uitspraak van 15 april 2014
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de landelijk directeur van de Belastingdienst, kantoor [P], de Inspecteur,
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 februari 2013, nummer SGR 12/5205, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikkingen.
Aanslag, beschikkingen, bezwaar en beroep
1.1. Belanghebbende is voor het jaar 2007 met dagtekening 29 oktober 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 152.947 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 33.688, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 19.347. Voorts is bij beschikking € 6.760 heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 22 mei 2012 de aanslag verminderd met een aftrek elders belast van € 3.168, de vergrijpboete verminderd tot € 12.319 en de heffingsrente verminderd tot € 6.428.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Aan griffierecht is € 42 geheven.
1.4. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 99.206, waarin begrepen een inkomen elders belast van € 23.068 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil, de beschikking heffingsrente zodanig gewijzigd, dat de heffingsrente wordt verminderd overeenkomstig de vermindering van de aanslag, de vergrijpboetebeschikking vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 944, te voldoen aan belanghebbende, en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 42 aan belanghebbende te vergoeden.