Gerechtshof Den Haag, 06-06-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2772, BK-14/00008
Gerechtshof Den Haag, 06-06-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2772, BK-14/00008
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 6 juni 2014
- Datum publicatie
- 18 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:2772
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2013:15866, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:142, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-14/00008
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft op het moment van indiening van het bezwaar een belang. Dat betekent dat belanghebbende moet worden ontvangen in het bezwaar. Terugwijzing zaak naar inspecteur.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00008
Uitspraak van 6 juni 2014
in het geding tussen:
[X] B.V., statutair gevestigd te [Z1] (voorheen: B.V. [Y], statutair gevestigd te [Z2]), belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst/kantoor [P], de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 november 2013, nummer SGR 13/5768.
Aangifte, naheffingsaanslag, boetebeschikking, bezwaar en beroep
1.1. Belanghebbende heeft over maart 2013 aangifte voor de loonheffingen van € 54.884 gedaan.
1.2. Wegens het niet afdragen van dat bedrag is aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de loonheffingen van € 54.884 en bij beschikking een boete van € 1.097 opgelegd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen het aangegeven bedrag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op het bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
1.4. Tegen de uitspraak van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 318 is geheven.
1.5. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 478 is geheven.
2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 mei 2014 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.