Gerechtshof Den Haag, 01-10-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3231, BK-11_00386
Gerechtshof Den Haag, 01-10-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3231, BK-11_00386
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2014
- Datum publicatie
- 30 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:3231
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:670
- Zaaknummer
- BK-11_00386
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Boete. Omkering bewijslast. Winst uit onderneming. Loon uit dienstbetrekking. Privégebruik auto. Eigen woning. Persoonsgebonden aftrek. Immateriële schadevergoeding.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-11/00386
Uitspraak d.d. 1 oktober 2014
in het geding tussen:
[X] te [Z], hierna: belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Haaglanden, hierna: de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage (thans: rechtbank Den Haag) van 13 mei 2011, nr. AWB 10/4108, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikkingen.
Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1 De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 285.000. Bij het vaststellen van de aanslag is bij daartoe strekkende beschikkingen € 9.489 heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 1.134.
1.2 De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 juni 2010 de aanslag en de beschikking tot het in rekening brengen van heffingsrente gehandhaafd en de boetebeschikking vernietigd.
1.3. Belanghebbende heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.