Gerechtshof Den Haag, 24-09-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3451, BK-13-01392
Gerechtshof Den Haag, 24-09-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3451, BK-13-01392
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 september 2014
- Datum publicatie
- 29 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2014:3451
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:2494
- Zaaknummer
- BK-13-01392
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. In geschil is of de heffingsambtenaar ten onrechte heeft nagelaten belanghebbende te horen alvorens de beschikking te geven, of de heffingsambtenaar ten onrechte heeft nagelaten belanghebbende te horen alvorens uitspraak op het bezwaar van belanghebbende te doen, of de beschikking moet worden vernietigd omdat zij niet tijdig is gegeven, of de artikelen 8:42, lid 1, 8:55 en 8:66 Awb zijn geschonden, of de heffingsambtenaar de waarde van de woning op de waardepeildatum te hoog heeft vastgesteld en of belanghebbende een vergoeding van door haar geleden immateriële schade toekomt.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-13/01392
Uitspraak d.d. 24 september 2014
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leiderdorp, de heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 september 2013, nummer SGR 13/835, betreffende de hierna vermelde beschikking en aanslag.
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Bij beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) is de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning), vastgesteld op € 340.000 per 1 januari 2010 (hierna: de waardepeildatum). Deze beschikking geldt voor het kalenderjaar 2011.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2011, wegens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning, een aanslag opgelegd in de onroerendezaakbelasting van de gemeente Leiderdorp naar een heffingsmaatstaf van € 340.000.
Het aanslagbiljet waaruit van de beschikking en aanslag blijkt, is gedagtekend 31 oktober 2012.
Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.