Home

Gerechtshof Den Haag, 09-09-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3577, BK-13/01394 t/m BK-13/01396

Gerechtshof Den Haag, 09-09-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3577, BK-13/01394 t/m BK-13/01396

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
9 september 2014
Datum publicatie
3 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:3577
Zaaknummer
BK-13/01394 t/m BK-13/01396

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil of de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen en de vergrijpboete terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld.

- de Inspecteur beschikt over een navordering rechtvaardigend nieuw feit in de zin van artikel 16, eerste lid, van de AWR;

- de voordelen die belanghebbende heeft behaald met de verkoop van de onroerende zaak [H] en de verhuur van de onroerende zaken [G] en [J] zijn aan te merken als winst uit onderneming dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden;

- de navorderingsaanslag en de vergrijpboete zijn opgelegd in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;

- de Inspecteur terecht artikel 67e, derde lid, van de AWR heeft toegepast.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-13/01394 t/m BK-13/01396

Uitspraak d.d. 9 september 2014

in het geding tussen:

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [Z], de Inspecteur,

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 september 2013, nummers SGR 13/2113, SGR 13/2114 en SGR 13/3978 betreffende na te melden aan belanghebbende over het jaar 2007 opgelegde navorderingsaanslagen en de daarbij gegeven beschikkingen.

Aanslagen, beschikkingen, bezwaren en gedingen in eerste aanleg

13/01394

1.1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 7.587. Vervolgens is aan belanghebbende met dagtekening 28 december 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen over het jaar 2007 opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning € 42.413. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 2.426 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 het bezwaar tegen de navorderingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente afgewezen.

13/01395

1.2.1.

Met dagtekening 31 december 2012 is aan belanghebbende een navorderingsaanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over het jaar 2007 opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 30.623. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 254 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 het bezwaar tegen de navorderingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente afgewezen.

13/01396

1.3.1.

Bij beschikking van 27 april 2013 is aan belanghebbende een vergrijpboete ten bedrage van € 3.211 opgelegd.

1.3.2.

De Inspecteur heeft bij brief van 14 mei 2013 ingestemd met het verzoek van belanghebbende tot prorogatie.

Alle zaken

1.4.

Belanghebbende heeft tegen voormelde uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De beslissing van de rechtbank ten aanzien van dit beroep en het beroep tegen de beschikking vergrijpboete luidt:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraken op bezwaar;

- vernietigt de navorderingsaanslag Zvw 2007 en de daarbij gegeven beschikking heffingsrente;

- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.851;

- gelast [de Inspecteur] de bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 berekende heffingsrente dienovereenkomstig te verminderen;

- gelast [de Inspecteur] de boete overeenkomstig de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 te verminderen tot op 25% van de alsdan verschuldigde belasting;

- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;

- veroordeelt [de Inspecteur] in de proceskosten tot een bedrag van € 1.414, te betalen aan [belanghebbende];

- draagt [de Inspecteur] op het voor deze procedures betaalde griffierecht van € 44 aan [belanghebbende] te vergoeden.

Loop van de gedingen in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing