Gerechtshof Den Haag, 14-04-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1061, BK-14-00487
Gerechtshof Den Haag, 14-04-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1061, BK-14-00487
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 14 april 2015
- Datum publicatie
- 19 mei 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:1061
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2014:5171, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3312, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-14-00487
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil in hoeverre de vrijstelling bedoeld in artikel 3.12, lid 1, van de Wet IB 2001 (hierna: de landbouwvrijstelling) van toepassing is op de door belanghebbende bij verkoop gerealiseerde winst, meer in bijzonder of moet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst in 2004 (standpunt Inspecteur) of ten tijde van de levering van het verkochte in 2008 (standpunt belanghebbende).
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00487
Uitspraak van 14 april 2015
in het geding tussen:
[X] B.V. te [Z] belanghebbende,
en
de landelijk directeur Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 april 2014, nummer SGR 13/7982, betreffende na te vermelden aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 2.364.213. Daarbij is bij verliesverrekeningsbeschikking een verlies verrekend uit een ander jaar voor een bedrag van € 368.877. Bij beschikking is een bedrag van € 63.770 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de belastbare winst ten bedrage van € 2.733.090, waarnaar de aanslag is berekend, gehandhaafd, doch daarmee een verlies uit 2009 ten bedrage van € 175.898 verrekend, resulterend in een belastbaar bedrag van € 2.188.315, alsmede rekening gehouden met een bedrag van € 3.589 aan ingehouden dividendbelasting. De in rekening gebrachte heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.