Gerechtshof Den Haag, 03-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1393, DH 18-2015
Gerechtshof Den Haag, 03-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1393, DH 18-2015
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 3 juni 2015
- Datum publicatie
- 5 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:1393
- Zaaknummer
- DH 18-2015
Inhoudsindicatie
1) Verzoeker heeft aangevoerd dat de de raadsheer de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt door de indruk te wekken partij te kiezen voor de gemeente.
2) Bij de uitspraak van de rechtbank is onzorgvuldig te werk gegaan omdat het proces-verbaal van de zitting niet is meegestuurd.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Zaaknummer : DH 18-2015Rolnummer hoofdzaak : 13/00732
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 3 juni 2015
inzake het schriftelijk verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de hoofdzaak met genoemd rolnummer van:
[X],
wonende te [Z],verzoeker,
Het geding
-
In het in de bestuursrechtelijke procedure (belasting) van de verzoeker onder genoemd rolnummer gedane wrakingsverzoek heeft op 10 maart 2015 een terechtzitting van de enkelvoudige belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam plaatsgevonden, alwaar zitting had mr. [Y], raadsheer.
-
Bij schriftelijk verzoek van 14 april 2015 heeft verzoeker een verzoek tot wraking van genoemde raadsheer gedaan.
3. Bij beslissing tot verwijzing van 4 mei 2015 heeft de wrakingskamer van het
gerechtshof Amsterdam in het kader van 'de pilot externe wrakingskamer' de
wrakingszaak op grond van artikel 62b Wet op de rechterlijke organisatie ter verdere behandeling verwezen naar de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag.
4. De wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag heeft de mondelinge behandeling van
het verzoek bepaald op 29 mei 2015. Verzoeker en de gewraakte raadsheer zijn van de behandeling op deze datum op de hoogte gebracht.
5. Bij schriftelijke reactie van 12 mei 2015 heeft de raadsheer van wie wraking is verzocht, de wrakingskamer medegedeeld niet te berusten in het verzoek tot wraking en een reactie gegeven op het wrakingsverzoek. Voorts heeft hij in de schriftelijke reactie medegedeeld dat hij niet aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling van de zaak.
6. De verzoeker heeft op 27 mei 2015 schriftelijk gereageerd op de reactie van de raadsheer van wie wraking is verzocht.
7. De wrakingskamer heeft het verzoek op 29 mei 2015 ter gesloten terechtzitting van de wrakingskamer behandeld, waarbij verzoeker is verschenen en gehoord.