Gerechtshof Den Haag, 02-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1721, BK-14-01498
Gerechtshof Den Haag, 02-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1721, BK-14-01498
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 juni 2015
- Datum publicatie
- 24 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:1721
- Zaaknummer
- BK-14-01498
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of de door belanghebbende ter zake van de verhuur van het pand ontvangen huurpenningen op de voet van artikel 3.91, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) zijn belast. Daartoe stelt hij primair dat het pand niet ter beschikking is gesteld aan [C] BV maar aan zijn vader in privé en subsidiair dat hij geen aanmerkelijkbelangaandeelhouder is in [C] BV in de zin van genoemd artikel.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/01498
Uitspraak d.d. 2 juni 2015
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst, Kantoor Zwolle, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 oktober 2014, zaaknummer SGR 14/5114, betreffende de hierna vermelde navorderingsaanslag en beschikking heffingsrente.
Navorderingsaanslag, beschikking heffingsrente, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 72.503 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 605. Daarbij is voorts bij beschikking een bedrag van € 2.745 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 122.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 21 april 2015, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt.