Gerechtshof Den Haag, 24-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2016, BK-14_00425 t,m BK-14_00432
Gerechtshof Den Haag, 24-06-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2016, BK-14_00425 t,m BK-14_00432
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 juni 2015
- Datum publicatie
- 16 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2016
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:443
- Zaaknummer
- BK-14_00425 t,m BK-14_00432
Inhoudsindicatie
Partijen houdt verdeeld de vraag of de leges terecht aan belanghebbende in rekening zijn gebracht.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/00425 tot en met BK-14/00432
Uitspraak d.d. 24 juni 2015
in het geding tussen:
[X] B.V. te [Z], belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Schagen, de heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Alkmaar van 9 december 2010, nummers 09/1860 LEGGW, 09/2127 LEGGW, 09/2128 LEGGW, 09/2618 LEGGW, 09/2619 LEGGW, 09/2443 LEGGW, 10/2235 LEGGW, 10/2236 LEGGW, betreffende na te melden aanslagen.
Aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg, hoger beroep Hof Amsterdam en cassatie
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende de volgende aanslagen leges opgelegd die alle bij uitspraak op bezwaar zijn gehandhaafd:
(Hof: BK-14/00425; Rb 09/1860)
Bij aanslag van 27 september 2007 € 47.231,10 aan leges voor het (in 2007) in behandeling nemen van een aanvraag van een bouwvergunning tweede fase voor het realiseren van een researchcentrum op het perceel [A] te [Z].
(Hof: BK-14/00426; Rb 09/2127)
Bij aanslag van 12 februari 2008 € 13.119,75 aan leges voor het (in 2007) in behandeling nemen van een aanvraag van een bouwvergunning tweede fase voor het uitbreiden van het bedrijf op het perceel [B] te [Z].
(Hof: BK-14/00427; Rb 09/2128)
Bij aanslag van 14 oktober 2008 € 26.590,00 aan leges voor het (in 2008) in behandeling nemen van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning voor de aanleg van een betonnen bufferbassin op het perceel [A] te [Z].
(Hof: BK-14/00428; Rb 09/2618)
Bij aanslag van 20 maart 2009 € 39.375,00 aan leges voor het (in 2009) in behandeling nemen van een aanvraag van een bouwvergunning eerste fase voor het vergroten van een zaadverwerkingsbedrijf op het perceel [B] te [Z].
(Hof: BK-14/00429; Rb 09/2619)
Bij aanslag van 12 mei 2009 € 159,50 aan leges voor het (in 2009) in behandeling nemen van een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning.
(Hof: BK-14/00430; Rb 09/2443)
Bij aanslag van 14 oktober 2008 € 3.190,00 aan leges voor het (in 2008) in behandeling nemen van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning voor de aanleg van een verkeerbrug op het perceel [A] te [Z].
(Hof: BK-14/00431; Rb 10/2235)
Bij aanslag van 1 december 2009 € 39.375,00 aan leges voor het (in 2009) in behandeling nemen van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning tweede fase voor het vergroten van een zaadverwerkingsbedrijf op het perceel [B] te [Z].
(Hof: BK-14/00432, Rb 10/2236)
Bij aanslag van 29 januari 2010 € l3.970,00 aan leges voor het (in 2009) in behandeling nemen van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning voor het plaatsen van een kas met watersilo's op het perceel [A] te [Z].
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank Alkmaar ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij uitspraken van 20 december 2012, nummers 11/00036 tot en met 11/00043, ECLI:Nl:GHAMS:2012:BY7918 de uitspraken van de rechtbank vernietigd, de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar en de aanslagen vernietigd, met veroordeling van de heffingsambtenaar tot vergoeding aan belanghebbende van een bedrag aan proceskosten van € 2.641,78 en € 3.124 aan griffierechten.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 18 april 2014, nummer 13/00469, ECLI:NL:HR:2014:938 het beroep in cassatie van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schagen gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd voor zover deze de hiervoor onder 1.1 vermelde aanslagen betreft en het geding verwezen naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing.
Loop van het geding gerechtshof Den Haag
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad, van welke gelegenheid beide partijen gebruik hebben gemaakt. Partijen hebben vervolgens schriftelijk op elkaars uitlatingen gereageerd.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 mei 2015, gehouden te Den Haag. Beide partijen zijn ter zitting verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.