Gerechtshof Den Haag, 08-07-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2019, BK-14_00278
Gerechtshof Den Haag, 08-07-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2019, BK-14_00278
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 juli 2015
- Datum publicatie
- 16 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2019
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:142
- Zaaknummer
- BK-14_00278
Inhoudsindicatie
In geschil is of de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek van specifieke zorgkosten en aftrekbare giften, of de banktegoeden met inachtneming van artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 haar niet dan wel slechts voor een gedeelte zijn toe te rekenen en voor het geheel dan wel dat gedeelte onderdeel vormen van de grondslag voor de berekening van het inkomen uit sparen en beleggen, alsmede of belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten en griffierecht.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00278
Uitspraak d.d. 8 juli 2015
in het geding tussen:
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 februari 2014, nummer AWB 13/7099 IB/PVV, betreffende na te vermelden aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.190 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.980. Bij gelijktijdig genomen beschikking is een bedrag van € 197 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft tegen de aanslag en de beschikking op 4 december 2012 bezwaar gemaakt bij de Inspecteur. Bij brief met dagtekening 4 augustus 2013, na doorzending door de rechtbank Rotterdam ontvangen bij de rechtbank Den Haag op 30 augustus 2013, heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de fictieve weigering te beslissen op het bezwaar.
Bij in één geschrift vervatte uitspraken van 13 september 2013 heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de aanslag en de beschikking ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep voor zover betrekking hebbend op de fictieve weigering, niet-ontvankelijk en het beroep voor zover betrekking hebbend op de uitspraak op bezwaar, ongegrond verklaard.