Gerechtshof Den Haag, 22-07-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2236, BK-14_00409
Gerechtshof Den Haag, 22-07-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2236, BK-14_00409
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 juli 2015
- Datum publicatie
- 21 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2236
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2014:4338, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-14_00409
Inhoudsindicatie
Partijen houdt primair verdeeld het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag binnen de in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen genoemde termijn is opgelegd. Zo ja, is in geschil of de aanslag zoals deze luidt na de ambtshalve vermindering tot het juiste bedrag is vastgesteld.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00409
Uitspraak d.d. 22 juli 2015
in het geding tussen:
[X] SA te [Z] (Portugal), belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 maart 2014, AWB 13/9217, betreffende na te melden aanslag en beschikking.
Naheffingsaanslag, beschikking heffingsrente, bezwaar en voorafgaande gedingen
Belanghebbende heeft op 23 maart 2010 bij de rechtbank beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag in de loonbelasting met aanslagnummer […] . De rechtbank heeft dit beroepschrift op 30 juni 2010, met de na 23 maart 2010 ontvangen aanvullende stukken, ter behandeling als bezwaar doorgezonden aan de Inspecteur.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 augustus 2011 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij faxbericht van 8 oktober 2011, ontvangen bij de rechtbank op dezelfde datum. De rechtbank heeft bij uitspraak van 5 september 2012, AWB 11/8151, het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft in de uitspraak van 6 november 2013, BK-12/00749, de uitspraak van de rechtbank vernietigd, het bezwaar ontvankelijk verklaard, de zaak teruggewezen naar de rechtbank voor de behandeling en beslissing van het beroep, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende voor de behandeling van het beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 2.360 en de Inspecteur gelast aan belanghebbende het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 768 te vergoeden.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak voortgezet en bij uitspraak van 19 maart 2014, nr. 13/9217 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag gehandhaafd, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan belanghebbende van € 974 en van het griffierecht van € 302.