Home

Gerechtshof Den Haag, 19-08-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2309, BK-14_00842 en BK-14_01367

Gerechtshof Den Haag, 19-08-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2309, BK-14_00842 en BK-14_01367

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
19 augustus 2015
Datum publicatie
26 augustus 2015
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2015:2309
Zaaknummer
BK-14_00842 en BK-14_01367

Inhoudsindicatie

Tussen partijen is voor het jaar 2009 in geschil of sprake is van een ontvankelijk beroep en voor beide jaren of sprake is van schulden die rechtstreeks samenhangen met vermogensbestanddelen door belanghebbende beschikbaar gesteld aan zijn echtgenote teneinde door haar te worden aangewend voor het behalen van belastbare winst uit onderneming

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-14/00842 en 14/01367

Uitspraak d.d. 19 augustus 2015

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 6 juni 2014, nummers SGR 14/565 en SGR 14/567, betreffende na te vermelden aanslagen en beschikkingen.

Aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

Aanslag voor het jaar 2009

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 91.698 en belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.819. Bij beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) een boete opgelegd van € 226 en € 128 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 10 december 2013 heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag voor het jaar 2009 gedeeltelijk toegewezen en heeft hij de boetbeschikking vernietigd en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2009 beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Aanslag voor het jaar 2010

1.4.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.773 en belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.957. Bij beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) een boete opgelegd van € 226 en € 135 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.5.

Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 11 december 2013 heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag voor het jaar 2010 gedeeltelijk toegewezen en heeft hij de boetebeschikking vernietigd en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 83.329 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.245 en € 187 aan heffingsrente vergoed.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2010 beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing