Gerechtshof Den Haag, 08-07-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2384, BK - 14 _ 01419
Gerechtshof Den Haag, 08-07-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2384, BK - 14 _ 01419
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 juli 2015
- Datum publicatie
- 3 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:2384
- Zaaknummer
- BK - 14 _ 01419
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar de aanslag tijdig heeft opgelegd en indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord: of de heffingsmaatstaf waarnaar de aanslag is berekend, op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/01419
in het geding tussen:
en
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 6 augustus 2014, nummer SGR 13/5295 betreffende de onder 1 vermelde aanslag.
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de aanslag;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.960; en
- gelast de heffingsambtenaar aan belanghebbende een bedrag van € 811 aan griffierecht te vergoeden.
Gronden
1. De heffingsambtenaar heeft bij schriftelijke kennisgeving van 10 december 2012 leges tot een bedrag van € 16.118 gevorderd (hierna: de aanslag). De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 318. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 493,00. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend, dat in afschrift is toegezonden aan de heffingsambtenaar.
3. De heffingsambtenaar heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Ter zitting van het Hof heeft hij dit incidenteel hoger beroep ingetrokken.
4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 8 juli 2015. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
5. De Verordening op de heffing en invordering van leges 2007, vastgesteld door de raad van de gemeente Leiden in zijn openbare vergadering van 6 februari 2007 en nadien tweemaal gewijzigd, laatstelijk bij besluit van de raad van 16 oktober 2007 (hierna: de Verordening), luidt, voor zover hier van belang:
“Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3
Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
(…)