Home

Gerechtshof Den Haag, 03-04-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:950, BK-14_00210 en BK-14_00250

Gerechtshof Den Haag, 03-04-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:950, BK-14_00210 en BK-14_00250

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
3 april 2015
Datum publicatie
22 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2015:950
Zaaknummer
BK-14_00210 en BK-14_00250

Inhoudsindicatie

Partijen houdt in hoger beroep het antwoord op de vraag verdeeld of de naheffingsaanslag op het juiste bedrag is vastgesteld. Meer specifiek is in geschil of het verloop van de tijd tussen de datum van de aangifte en die van de registratie (hoger beroep belanghebbende) en de schade aan de auto (hoger beroep Inspecteur) factoren zijn die een vermindering van de in aanmerking te nemen waarde meebrengen. Tussen partijen staan de bedragen niet ter discussie: € 94 (vermindering naheffing wegens tijdsverloop), € 628,83 (omvang schade) en € 31.181 (koerslijstwaarde).

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-14/00210 en BK-14/00250

Uitspraak van 3 april 2015

in het geding tussen:

B.V. [X] (h/o Autobedrijf [A]) te [Z](voorheen Autobedrijf [A] B.V. te [C], belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Doetinchem, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 februari 2014, nr. SGR 13/5638.

Bezwaar en beroep

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen van € 1.193 opgelegd.

1.2.

Omdat de Inspecteur niet (tijdig) heeft beslist op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag, stelt belanghebbende beroep in bij de rechtbank. Een griffierecht van € 318 is geheven.

1.3.

De Inspecteur heeft naderhand bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en het besluit geen dwangsom toe te kennen vernietigd, een dwangsom van € 40 vastgesteld, de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.098, de Inspecteur veroordeeld in de aan belanghebbende te betalen proceskosten van € 730 en de Inspecteur opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.

Hoger beroep

2.1.

Belanghebbende en de Inspecteur zijn van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Van belanghebbende is een griffierecht van € 493 geheven.

2.2.

Partijen hebben ieder een verweerschrift ingediend.

2.3.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 januari 2015 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.

2.4.

Ter zitting is ook belanghebbendes zaak met het nummer BK-14/00209 behandeld. Wat in de ene zaak is aangevoerd en aan stukken is ingebracht geldt als aangevoerd en ingebracht in de andere zaak.

2.5.

Na de zitting heeft tussen partijen en het Hof schriftelijk en telefonisch contact plaatsgehad over de vermindering van de koerslijstwaarde wegens het tijdsverloop (zie 5.1) en hebben partijen ingestemd met het achterwege laten van een nadere zitting.

Feiten

De rechtbank

Geschil en standpunten

Beoordeling

Proceskosten en griffierecht

Beslissing