Gerechtshof Den Haag, 13-04-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1013, DH 35-2016
Gerechtshof Den Haag, 13-04-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1013, DH 35-2016
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 april 2016
- Datum publicatie
- 14 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:1013
- Zaaknummer
- DH 35-2016
Inhoudsindicatie
Volgens verzoeker zou mr. [B] door de heffingsambtenaar gehanteerde, valse transactiedata zonder meer hebben overgenomen en zich aldus schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrifte.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer : DH 35-2016Rolnummer hoofdzaak : 15/00075
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 13 april 2016
inzake het schriftelijk verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de hoofdzaak met genoemd rolnummer van:
[X] ,
wonende te [Z] ,verzoeker.
Het geding
1. In het in de bestuursrechtelijke procedure van de verzoeker onder genoemd rolnummer gedane wrakingsverzoek heeft op 16 maart 2016 een terechtzitting van de meervoudige belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam plaatsgevonden, alwaar zitting hadden mrs. [A] , voorzitter, [B] en [C] , raadsheren.
2. Bij mondeling verzoek van 16 maart 2016 heeft verzoeker een verzoek tot wraking van genoemde voorzitter en raadsheren gedaan.
3. Bij beslissing tot verwijzing van 16 maart 2016 heeft de wrakingskamer van het
gerechtshof Amsterdam in het kader van 'de pilot externe wrakingskamer' de
wrakingszaak op grond van artikel 62b Wet op de rechterlijke organisatie ter verdere behandeling verwezen naar de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag.
4. De wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag heeft de mondelinge behandeling van
het verzoek bepaald op 30 maart 2016. Verzoeker, alsmede de voorzitter en raadsheren wier wraking is verzocht, zijn van de behandeling op deze datum op de hoogte gebracht.
5. Bij schriftelijke reactie van 18 maart 2016 hebben de genoemde voorzitter en raadsheren de wrakingskamer meegedeeld niet te berusten in het verzoek tot wraking en een reactie gegeven op het wrakingsverzoek. Voorts hebben zij in de schriftelijke reactie meegedeeld dat mrs. [B] en [A] wensen te worden gehoord op het verzoek tot wraking. Bij email van 18 maart 2016 heeft de voorzitter aan de griffier laten weten dat hij wegens verhindering niet aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling van de zaak.
6. De wrakingskamer heeft het verzoek op 30 maart 2016 ter terechtzitting van de wrakingskamer behandeld, waar verzoeker en mr. [B] zijn gehoord. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.