Gerechtshof Den Haag, 20-01-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:111, BK-14/01622
Gerechtshof Den Haag, 20-01-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:111, BK-14/01622
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 20 januari 2016
- Datum publicatie
- 28 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:111
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2014:16603, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:249, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- BK-14/01622
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Inspecteur voor het jaar 2007 in de fase van het opleggen van de primitieve aanslag een ambtelijk verzuim heeft begaan en niet beschikt over een de navordering rechtvaardigend nieuw feit voor het opleggen van de navorderingsaanslag en zo deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord of de aanspraak op het stamrecht onzuiver is geworden en of de stamrechtuitkeringen zijn prijsgegeven.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/01622
uitspraak van 20 januari 2016
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 oktober 2014, nummer AWB 14/3069 IB/PVV, betreffende de onder 1.1 vermelde navorderingsaanslag.
Navorderingsaanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 822.559 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 23.415. Tegelijkertijd is bij beschikking een boete opgelegd van € 99.735, revisierente in rekening gebracht van € 153.440 en heffingsrente van € 103.709.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar in één geschrift de navorderingsaanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 410.949 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 23.415. De boete is verminderd tot € 23.000, de revisierente tot € 82.323 en de heffingsrente tot € 55.621.
De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.