Gerechtshof Den Haag, 13-04-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1211, BK-15/00967 tm BK-15/00972
Gerechtshof Den Haag, 13-04-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1211, BK-15/00967 tm BK-15/00972
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 april 2016
- Datum publicatie
- 11 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:1211
- Zaaknummer
- BK-15/00967 tm BK-15/00972
Inhoudsindicatie
In geschil is: of de Inspecteur in de fase van het opleggen van de primitieve aanslagen een ambtelijk verzuim heeft begaan waardoor hij bij het opleggen van de navorderingsaanslagen niet beschikte over een nieuw feit in de zin van artikel 16 lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR); of ten tijde van het opleggen van de navorderingsaanslagen de twaalfjaarstermijn als bedoeld in artikel 16 lid 4 van de AWR was verstreken; zo de eerste en de tweede vraag ontkennend worden beantwoord: of belanghebbende de vereiste aangiften heeft gedaan; als de vereiste aangiften niet zijn gedaan: of sprake is geweest van een redelijke schatting van de inkomens door de Inspecteur; of terecht vergrijpboeten zijn opgelegd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-15/00967 tot en met BK-15/00972
uitspraak van 13 april 2016
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 9 juli 2015, nummers SGR 14/1024 t/m SGR 14/1027, SGR 14/10329 en SGR 14/ 10331, betreffende de onder 1.1 tot en met 1.3. vermelde navorderingsaanslagen en beschikkingen.