Gerechtshof Den Haag, 31-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1596, BK-15/00830
Gerechtshof Den Haag, 31-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1596, BK-15/00830
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 31 mei 2016
- Datum publicatie
- 8 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:1596
- Zaaknummer
- BK-15/00830
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is primair in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten en subsidiair de hoogte van de proceskostenvergoeding, als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet Meer in bijzonder is in geschil: of sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; of [B] gerechtigd was op te treden als gemachtigde van belanghebbende ingeval hij zijn aandelen in [A] heeft vervreemd; of de gemaakte kosten voor het inschakelen van een gemachtigde op belanghebbende 'drukken'; of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets zowel met betrekking tot het inschakelen van een gemachtigde als het inschakelen van een taxateur; of het begrip samenhangende zaken mede dient te omvatten zaken waarin de bezwaarschriften nagenoeg gelijktijdig zijn ingediend en die door de Heffingsambtenaar nagenoeg gelijktijdig zijn afgedaan terwijl de behandelingen ter zitting van het desbetreffende gerecht niet nagenoeg gelijktijdig hebben plaatsgehad.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-15/00830
Uitspraak d.d. 31 mei 2016
in het geding tussen:
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
en
de directeur Gemeentebelastingen Rotterdam, de Heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van de Heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de Rechtbank) van 8 juli 2015, nummer ROT 14/1182, betreffende na te vermelden beschikking en aanslag.
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2012 van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op € 331.000 (hierna: de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Rotterdam (hierna: de aanslag).
De Heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbendes gemachtigde, [A] B.V. (hierna: [A] ) heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, heeft de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 265.000, heeft bepaald dat de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig wordt verlaagd, heeft het verzoek om vergoeding wegens immateriële schade afgewezen, heeft bepaald dat de Heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 44 vergoedt en heeft de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 490 (beroepsmatige rechtsbijstand) alsmede € 181,50 (kosten taxateur) te betalen aan belanghebbende.