Home

Gerechtshof Den Haag, 31-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1597, BK-15/00831

Gerechtshof Den Haag, 31-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1597, BK-15/00831

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
31 mei 2016
Datum publicatie
8 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2016:1597
Zaaknummer
BK-15/00831

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is primair in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten en subsidiair de hoogte van de proceskostenvergoeding, als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit). Meer in bijzonder is in geschil: of sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; of [B] gerechtigd was op te treden als gemachtigde van belanghebbende ingeval hij zijn aandelen in [A] heeft vervreemd;of de gemaakte kosten voor het inschakelen van een gemachtigde op belanghebbende 'drukken'; of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets zowel met betrekking tot het inschakelen van een gemachtigde als het inschakelen van een taxateur; of het begrip samenhangende zaken mede dient te omvatten zaken waarin de bezwaarschriften nagenoeg gelijktijdig zijn ingediend en die door de Heffingsambtenaar nagenoeg gelijktijdig zijn afgedaan terwijl de behandelingen ter zitting van het desbetreffende gerecht niet nagenoeg gelijktijdig hebben plaatsgehad

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-15/00831

Uitspraak d.d. 31 mei 2016

in het geding tussen:

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

en

de directeur Gemeentebelastingen Rotterdam, de Heffingsambtenaar,

op het hoger beroep van de Heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de Rechtbank) van 8 juli 2015, nummer ROT 14/1184, betreffende na te vermelden beschikking en aanslag.

Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2012 van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op € 483.000 (hierna: de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Rotterdam (hierna: de aanslag).

1.2.

De Heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbendes gemachtigde, [A] B.V. (hierna: [A] ) heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, heeft de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 420.000, heeft bepaald dat de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig wordt verlaagd, heeft het verzoek om vergoeding wegens immateriële schade afgewezen, heeft bepaald dat de Heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 44 vergoedt en heeft de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 490 (beroepsmatige rechtsbijstand) alsmede € 302,50 (kosten taxateur) te betalen aan belanghebbende.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

"De ondergetekende:

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de Rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing