Gerechtshof Den Haag, 12-07-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2104, BK-16/00009
Gerechtshof Den Haag, 12-07-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2104, BK-16/00009
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 12 juli 2016
- Datum publicatie
- 19 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:2104
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:301
- Zaaknummer
- BK-16/00009
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is, evenals in eerste aanleg, in geschil of het bedrag van € 13.145 is aan te merken als renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, die behoren tot de eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 3.120, eerste lid, aanhef, onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00009
Uitspraak d.d. 12 juli 2016
in het geding tussen:
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 3 december 2015, nummer SGR 15/6301, betreffende na te vermelden aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.671. Voorts is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. In verband daarmee is een griffierecht van € 45 geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.