Home

Gerechtshof Den Haag, 10-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2117, BK-15/01046

Gerechtshof Den Haag, 10-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2117, BK-15/01046

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
10 mei 2016
Datum publicatie
19 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2016:2117
Zaaknummer
BK-15/01046

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil of sprake is van een feit dat navordering rechtvaardigt. Bij bevestigende beantwoording van die vraag is in geschil of belanghebbende de vereiste aangifte heeft gedaan. Voorts is in geschil of de inkomsten uit hennepteelt terecht en voor het juiste bedrag in de heffing van inkomstenbelasting van belanghebbende zijn betrokken, en of de vergrijpboete terecht en zo ja, tot het juiste bedrag is opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-15/01046

Uitspraak d.d. 10 mei 2016

in het geding tussen:

[X] , wonende te [Z] (Duitsland), belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 2 oktober 2015, nummer SGR 15/3985, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikkingen.

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 72.442, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 13.592. Voorts is bij deze aanslag bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft de bezwaren tegen de navorderingsaanslag IB/PVV, de boete- en de heffingsrentebeschikking afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.175, de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig verminderd, de boetebeschikking gewijzigd aldus dat de boete wordt verminderd tot 40 percent van de nagevorderde belasting, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.468 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden.

Loop van het geding in hoger beroep

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de Rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing