Gerechtshof Den Haag, 13-07-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2188, BK-16/00006
Gerechtshof Den Haag, 13-07-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2188, BK-16/00006
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 juli 2016
- Datum publicatie
- 20 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:2188
- Zaaknummer
- BK-16/00006
Inhoudsindicatie
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak bij de uitspraak op bezwaar op een te hoog bedrag is vastgesteld en of belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en taxatiekosten.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00006
uitspraak d.d. 13 juli 2016
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de heffingsambtenaar,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 november 2015, nummer ROT 14/7098, betreffende na te melden beschikking en aanslag.
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2013 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de onroerende zaak), voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 204.000 (hierna: de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag) van de gemeente [Z] .
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de bezwaren van belanghebbende gedeeltelijk gegrond verklaard, de waarde van de woning verminderd tot € 168.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd en aan belang-hebbende een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend van € 486.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 45. De rechtbank heeft het volgende beslist:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de waarde van de onroerende zaak, ongegrond;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de vergoeding van de taxatiekosten, gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover het betrekking heeft op de vergoeding van de taxatiekosten;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 45,- vergoedt.”