Gerechtshof Den Haag, 21-09-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2800, BK-16/00056 en BK-16/00057
Gerechtshof Den Haag, 21-09-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2800, BK-16/00056 en BK-16/00057
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 21 september 2016
- Datum publicatie
- 7 oktober 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:2800
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:1328, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- BK-16/00056 en BK-16/00057
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of: a. de woning en het perceel terecht als afzonderlijke onroerende zaken zijn aangemerkt, b. de waarde(n) te hoog is/zijn vastgesteld, c. de aanslag onroerendezaakbelastingen ter zake van het perceel te hoog is vastgesteld gelet op het toegepaste tarief, en of d. voor de toepassing van de proceskostenvergoeding sprake is van samenhangende zaken
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-16/00056 en BK-16/00057
Uitspraak d.d. 21 september 2016
in het geding tussen:
erven [X] , wonende te [Z] , belanghebbenden,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zederik, de Heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de Rechtbank) van 24 december 2015, nummers ROT 15/747 en ROT 15/2617, betreffende de hierna vermelde beschikkingen en aanslagen.
Beschikkingen, aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg
De Heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte beschikkingen op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2013 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de woning) en als [A] te [B] (hierna: het perceel), voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 170.000 respectievelijk € 37.000. Met de beschikkingen is in hetzelfde geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbenden voor het jaar 2014 voor de woning en het perceel opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zederik.
De Heffingsambtenaar heeft het tegen de beschikking en aanslag betreffende de woning gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, het tegen de beschikking en aanslag betreffende het perceel gemaakte bezwaar gegrond verklaard, de waarde van het perceel nader vastgesteld op € 33.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd en een proceskostenvergoeding toegekend van € 243.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak op bezwaar bij één geschrift beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is eenmaal een griffierecht geheven van € 45.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard wegens een gebrekkige motivering van de uitspraak op bezwaar, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, bepaald dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 45 vergoedt en de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 490 te betalen aan belanghebbenden.